HEEMLAND 28 (kerst 2003)

 

 

Criminaliteit en etnisch conflict in de multiculturele samenleving

 

Nadat jarenlang het probleem van criminele allochtonen door linkse groeperingen ontkend is, komt daar nu verandering in. Men onderkent het probleem van criminele allochtonen, en veiligheid was bij de verkiezingen van 2002 en 2003 hét thema. Waar vroeger de roep om meer blauw op straat iets was voor een fascist, staat het nu zelfs in het verkiezingsprogramma van Groen Links. Hoewel velen zich nu realiseren dat alles in de samenleving staat of valt bij veiligheid, is een aspect ervan onbelicht gebleven, namelijk het verband tussen veiligheid en etnisch conflict in de multiculturele samen­leving.

 

De zeventiende-eeuwse politiek filosoof Thomas Hobbes beschreef in zijn boek Leviathan de state of nature, de denkbeeldige staat der natuur waarin men leefde voordat een georganiseerde samenleving tot stand was gebracht, hoe men leefde bij het ontbreken van gezag.

Ieder mens concurreerde met ieder ander mens om alles. Er heerste een totale oorlog tussen alle individuen onderling waarbij zij allen gelijk waren zodat niemand de overhand kreeg. Men leefde in angst voor elkaar, en men was zo verontrust over de eigen veiligheid dat al de energie ging zitten in het waarborgen van deze veiligheid en niets permanents kon worden opgebouwd. Men wist niet wat er van de ander te verwachten viel; want in principe was elke denkbare reactie mogelijk. Door deze onzeker­heid bij menselijk contact vervreemde men van elkaar en vermeed het onderlinge contact.

 

“In such condition, there is no place for Industry; because the fruit thereof is uncertain: and consequently no Culture of the Earth, no Navigation, nor use of the commodities that may be imported by Sea; no commodious Building; no Instruments of moving, and removing such things as require much force; no Knowledge of the face of the Earth; no account of time; no Arts; no Letters; no Society; and which is worst of all continual feare, and danger of violent death; And the life of man, solitary, poore, nasty, brutish and short.”  (Leviathan deel 1, hoofdstuk 13). (1).

 

De uitweg uit deze verschrikkelijk uitzichtloze situatie was volgens Hobbes het aanstellen van een leider, of een groep leiders, die ieders veiligheid zou waarborgen en in ruil daarvoor de gehoorzaamheid van zijn onderdanen verwach­ten. Dit is het sociale contract dat een bevolking met zijn leiders afsluit: veiligheid in ruil voor gehoorzaamheid.

 

Wat gebeurt er echter als de staat deze veiligheid niet meer kan waarborgen, door bijvoorbeeld het gedogen of verzwijgen van bepaalde vormen van criminaliteit? Men voelt zich niet meer veilig in de samenleving doordat de waarborger van de veiligheid, de staat, haar kant van het contract niet nakomt. Hierbij rijst natuurlijk ook de belangrijke vraag, die hier verder onbesproken zal blijven, of door deze contractbreuk onze plicht tot gehoorzaamheid vervalt?

Doordat burgers min of meer aan hun lot worden overgelaten door een niet-optredende overheid, ontstaat er een zekere mate van wantrouwen tussen de mensen. Men weet niet of de persoon die je op straat tegenkomt, je iets zal aandoen of niet. Men weet niet of deze willekeurige persoon een bedreiging kan vormen voor je veiligheid. Een behoedzaam persoon zal daarom iedereen gaan wantrouwen om zijn eigen veiligheid te waarborgen. De samenleving glijdt af, terug naar een staat van natuur, waar het man tegen man is.

 

In de Nederlandse situatie is er echter nog een ingrediënt, namelijk etnische scheidslijnen. Vanuit het oogpunt van de Nederlander zijn Nederlanders het slachtoffer en allochtonen vaak de daders. Wanneer de overheid hier niet tegen optreedt, iets wat ze de afgelopen twee decennia weinig heeft gedaan, ontstaat er een enorm wantrouwen tussen deze groepen.

Het wantrouwen zit niet meer tussen elk persoon onderling, maar tussen de personen van de ene groep jegens de personen van de andere, omdat men het gevoel van onveiligheid associeert met leden van de andere groep. Als een Nederlander nu een allochtoon op straat tegenkomt, wordt zijn veiligheid niet volledig door de overheid gegarandeerd, en wantrouwt de Nederlander de allochtoon.

Dit wantrouwen is niet zozeer geboren uit een  echte afkeer van vreemden, of door racisme, alswel uit een natuurlijk waarschuwings­proces in de hersenen dat snel elke situatie analyseert op mogelijke gevaren. Uit ervaring, hetzij uit eigen ervaring of door berichtgeving in de media, leert men dat allochtonen gevaarlijk kunnen zijn en dat de overheid hiertegen niet optreedt, en dus is het logisch voor de persoon om, net als in de state of nature, iedereen van de andere groep te wantrouwen en zich af te zonderen van dit segment van de bevolking. Dit is precies de aanleiding tot een etnisch conflict waar de ene bevolkingsgroep de ander niet meer kan vertrouwen, zoals Michael Ignatieff (2) schrijft in zijn beschouwing van het conflict in de Balkan: EN-US">"If you can't trust you neighbours, drive them out. If you can't live among them, live among your own. This alone appears to offer people security.(1).

 

Ignatieff vind de oorzaak van etnisch conflict in de afbraak van de normale samenleving en de daaropvolgende chaos. De ene bevolkingsgroep kan de ander niet meer volledig vertrouwen en deze onzekerheid over de andere groep drijft de groepen uit elkaar. Men trekt zich terug naar de groep die je nog wel vertrouwt: de eigen soort. In Nederland heeft de zachte uitvoering van de wet geleid tot een situatie waar de staat niet langer een monopolie heeft op het gebruik van geweld en niet langer in kan staan voor de veiligheid van haar onderdanen. Een intercultureel wantrouwen is het voorlopige gevolg, maar wat de uiteindelijke uitkomst is valt niet te voorspellen. Het wantrouwen wordt verstrekt doordat de min of meer erkende voorlieden van de allochtonen-groepen weigeren verantwoordelijk­heid te nemen voor de daden van hun groepsgenoten, maar in plaats daarvan de autochtonen beschuldigen van racisme, en zo nogmaals de scheidslijnen versterken. Willen we erger voorkomen dan moeten we ophouden met het goedpraten van het wangedrag van de “kut-Marokkaantjes”. Als we in Nederland een etnisch conflict willen vermijden moeten we hard optreden en hopen dat het geschade vertrouwen nog enigszins te herstellen is.

 

Remco van Dijk,

november 2003.

 

 

1.  Geciteerd uit J. S. McClelland. (2002). A History of Western Political Thought. London: Routledge. p 194.

2.  Ignatieff, Michael. (1994). Blood & Belonging. London: Vintage. p 26.

Terug naar Archief Heemland

terug naar Heemland 28, Ten geleide

Naar hoofdbladzijde  Heemland

 

naar Heemland 28, Globalisering en nationale identiteit