HEEMLAND 28 (kerst 2003)
OVER
ARABIEREN EN EUROPEANEN
De laatste twee jaar is er in onze Lage Landen veel te doen met betrekking tot de Arabisch-Europese Liga, die zich onder aanvoering van Abu Jahjah Dyab eerst in België, enige tijd later ook in Nederland uitdrukkelijk is gaan manifesteren. De gebeurtenissen op en na 11 september 2001 hebben als aanjager gediend voor een snelle maatschappelijke polarisatie rond de oprukkende islamisering van Europa tussen enerzijds oorspronkelijke bevolking en anderzijds islamieten. Vlaams Blok in het Zuiden en Pim Fortuyn in het Noorden hebben van de zijde van de autochtone bevolking het vraagstuk op de politiek agenda geplaatst zodat zich nu ook anderen, waaronder zelfs de linkse elites, zich ten langen leste - na jarenlang bagatelliseren - volop met de betreffende gevaarlijke ontwikkelingen zijn gaan bekommeren.
Vanuit de militant islamitische hoek is de
zaak opgepakt door de AEL. Deze liga wil opkomen voor het maximaliseren van de
rechten van islamieten in Europa, met dien verstande dat ze helemaal niet wil
aansturen op integratie en in het verlengde ervan culturele assimilatie met de
ontvangende westerse samenlevingen, maar juist op versterking van de Arabische
identiteit van met name die islamitische immigranten die het Arabisch erkennen
als hun gemeenschappelijke culturele schrijftaal, dat door hen beschouwd wordt
als de uitverkoren taal omdat de Koran erin is opgesteld. De AEL richt zich tot
allen die zich hierin kunnen vinden en wel ongeacht welke spreektaal ze bezigen
en waarvandaan uit de wereld der islamitische gelovigen ze afkomstig zijn.
Vooral onder Marokkanen is ze erg in trek.
Onderstaande twee artikelen gaan nader op
de ideeënwereld en de machtsstrategieën van de AEL in. In zijn juridische
vertoog betwijfelt Van der Gulik het bestaanrecht van de AEL in verband met haar
opvattingen en werkwijze. Hierbij wijst hij ondermeer op de uitzonderlijke,
niet-democratische origine en de navenante plaats en waarde die blijkens
verklaringen binnen de Islam aan de begrippen ‘mensenrechten’ en
‘democratie’ gegeven worden. Jaak Peeters gaat in zijn artikel wel uit van
de westerse betekenis van het begrip mensenrechten. Met verve hekelt hij het
oneigenlijke opeisen van individuele mensenrechten in westerse zin, misbruik
makend van de rechtsstatelijke bescherming die de immigranten genieten, voor het
imperialistische streven van arabisch-islamitische machtsverwerving in
Europa. (De redactie)
Heeft de AEL bestaansrecht in
Nederland ?
Copyright © 2003 J.J. van der Gulik
Mr.drs. J.J. van der Gulik
Oktober 2003
Onderstaand
artikel handelt in het bijzonder over de Arabisch-Europese Liga en is met
toestemming van de auteur gelezen uit diens studie, getiteld:
Het
verbod van politieke partijen in Nederland: was het verbod van de NVP/CP’86
terecht en heeft de AEL bestaansrecht?
Door vermeende
antidemocratische partijen uit te sluiten worden andersdenkenden uitgesloten en
dat is juist datgene wat democratische partijen de vermeende antidemocratische
partijen doorgaans verwijten.
In dictaturen
wordt snel naar het wapen van een verbod gegrepen. Een democratie daarentegen
dient er juist niet op gericht te zijn om anderen uit te sluiten maar om aan
iedereen de mogelijkheid te bieden om te participeren in de democratische
processen. Daarom is een verbod van een politieke partij mijns inziens alleen
gerechtvaardigd, als de democratie zelf bedreigd wordt, of als een partij
stelselmatig daadwerkelijk verhindert, dat anderen gebruik kunnen maken van hun
democratische rechten.
In
1998 werd de NVP/CP’86 verboden en ontbonden. Het is echter de vraag of dat
verbod terecht was. In § 9 zal deze vraag beantwoord worden.
Sinds enige tijd kennen we in Nederland het fenomeen van een Arabisch-Nationalistische Moslimpartij in de vorm van de AEL. Daarmee dient zich de vraag aan, of een dergelijke partij bestaansrecht heeft binnen de democratische rechtsstaat in Nederland. Deze vraag zal in § 10 aan de orde komen.
Alhier
volgt paragraaf 10 van de studie:
De Arabisch-Europese Liga
Aan de hand van onder meer opvattingen van de direct bij de AEL betrokkenen en van het Europese Hof zal in deze paragraaf antwoord worden gegeven op de vraag, of de AEL bestaansrecht heeft.
De
AEL en de sjaria
In een artikel gepubliceerd op de website van Trouw op 8 maart 2003 staan de volgende passages over Jahjah, de grote man van de AEL over de invoering van de sjaria (islamitische) wetgeving:
‘Wij wijzen de sharia niet af.
Een moslim kan niet tegen de sharia zijn, want het is zijn plicht om
hiernaar te streven. Alleen vinden wij dat je de sharia niet aan anderen
moet opleggen. Je moet proberen haar langs democratische weg te
verwerkelijken’….
en…
‘Hiernaar gevraagd, veroordeelt Jahjah de dreigende steniging van
overspelige vrouwen in Nigeria. ‘Want daar genieten de burgers nog
niet alle islamitische rechten’. Hij wijst er verder op, dat een
ontrouwe vrouw volgens islamitisch recht niet zomaar mag worden
gestenigd. Vier getuigen moeten de daad met eigen ogen hebben gezien.
Dat soort waarborgen wordt vaak vergeten. Het beeld van islamitische
wetten is gebaseerd op de excessen’.
Jahjah
vindt dus, dat een moslim moet streven naar de invoering van de sjaria.
Die invoering zou dan via de democratische manier moeten plaatsvinden.
Hij veroordeelde de steniging van de vrouw in Nigeria dan ook alleen,
omdat de burgers daar nog niet alle islamitische rechten genieten.
In een brief
gedateerd 8 juni 2003 verduidelijkt de AEL op haar site een aantal van
haar standpunten. Zo wordt over het thema sjaria en mensenrechten gezegd
‘Mensenrechten vloeien voort uit de islam en zijn daarin vast verankerd. De waardigheid van de mens staat daarin centraal. De rechten die door Allah zijn verleend zijn onveranderlijk en onvervreemdbaar en zijn van toepassing op alle mensen; niemand heeft het recht daarop inbreuk te plegen of wijzigingen aan te brengen. Daarom staan zij boven menselijke wetten. Hierbij wordt inhoudelijk verwezen naar de Verklaring van Cairo over mensenrechten in Islam (1990). De verklaring van de Arabische Staten omtrent mensenrechten (1994) is hieraan complementair’ (118*).
In dezelfde
brief staat ook: ‘De
AEL streeft naar een islamitische samenleving, dat leeft naar de sjaria’.
De AEL stelt dus mensenrechten boven menselijke wetten en ontkent dus, dat mensen die mensen- rechten kunnen veranderen. Er wordt daarbij nadrukkelijk verwezen naar de Verklaring van Cairo over mensenrechten in Islam
De Cairo Declaration, waar hiervoor in de brief van 8 juni 2003 naar werd verwezen staat met dag- tekening 7 juli 2003 op de site van de AEL. De belangrijkste passages zijn:
The Cairo
Declaration on Human Rights in Islam, 5 August 1990.
The Nineteenth
Islamic Conference of Foreign Ministers (Session of Peace,
Interdependence and Development), held in Cairo, Arab Republic of Egypt,
from 9-14 Muharram 1411H (31 July to 5 August 1990),
(…). Agrees to issue the Cairo Declaration on Human Rights in Islam
that will serve as a general guidance for Member States in the Field of
human rights. Reaffirming the civilizing and historical role of the
Islamic Ummah which Allah made as the best community and which gave
humanity a universal and well-balanced civilization, in which harmony is
established between hereunder and the hereafter, knowledge is combined
with faith, and to fulfill the expectations from this community to guide
all humanity’…en…’Believing that fundamental rights and freedoms
according to Islam are an integral part of the Islamic religion and that
no one shall have the right as a matter of principle to abolish them
either in whole or in part or to violate or ignore them in as much as
they are binding divine commands, which are contained in the Revealed
Books of Allah and which were sent through the last of His Prophets to
complete the preceding divine messages and that safeguarding those
fundamental rights and freedoms is an act of worship whereas the neglect
or violation thereof is an abominable sin, and that the safeguarding of
those fundamental rights and freedoms is an individual responsibility of
every person and a collective responsibility of the entire Ummah’ (119*).
Oftewel,
‘De 19e
islamitische conferentie van ministers van Buitenlandse zaken
(bijeenkomst over vrede, onafhankelijkheid en ontwikkeling), gehouden in
Cairo, in de Arabische republiek Egypte, van 31 juli tot 5 augustus
1990).
(…). Is het erover eens, dat de Verklaring van Cairo over de
mensenrechten binnen de islam wordt uitgegeven, welke zal dienen als een
algemene richtlijn voor de lidstaten op het gebied van de mensenrechten.
Waarbij weer de beschavende en historische rol van de islamitische
gemeenschap, die Allah maakte tot de beste gemeenschap en welke de
mensheid een universele en goed gebalanceerde beschaving gaf, waarin
harmonie werd gevestigd tussen het hieronder en hierna, kennis wordt
gecombineerd met geloof, en voldaan wordt aan de verwachtingen uit deze
gemeenschap om de gehele mensheid te leiden’….en…’In het geloof
dat fundamentele rechten en vrijheden volgens de islam een integraal
deel uitmaken van de islamitische religie en dat niemand het recht zal
hebben, wat een kwestie van principes is, om ze geheel of gedeeltelijk
af te schaffen, of ze te schenden of te ontkennen, daar het bindende
goddelijke bevelen zijn, die zijn opgenomen in de geopenbaarde boeken
van Allah en die werden verspreid door de laatste profeet om de
voorafgaande goddelijke boodschappen compleet te maken en dat het
bewaken van die fundamentele rechten en vrijheden een daad is van
godsdienstbeoefening, terwijl de verwaarlozing of schending daarvan een
onvergeeflijke zonde is en dat het bewaken van die fundamentele rechten
en vrijheden een individuele verantwoordelijkheid is van ieder persoon
en een collectieve verantwoordelijkheid van de gehele gemeenschap’.
Het gaat dus om bindende goddelijke bevelen, waar niet aan getornd mag worden. De mensenrechten op grond van de verklaring van Cairo zijn opgenomen in ruim 20 artikelen, waarin veelvuldig wordt verwezen naar de sjaria, bijvoorbeeld in de art. 19, 22 en 23, waarvan de belangrijkste passages hieronder staan. En om er absoluut geen misverstand over te laten bestaan, dat mensenrechten uit- sluitend gelden als ze in overeenstemming zijn met de sjaria staat dan nog in de artikelen 24 en 25 te lezen, dat alle rechten en vrijheden in de Verklaring onderworpen zijn aan de sjaria en dat de sjaria de enige bron voor de interpretatie of opheldering van de artikelen is.
ARTICLE
19:
‘(d) There shall be no crime or punishment except as provided for in
the Shari'ah’.
Oftewel,
‘(d) Er zal
geen misdaad of bestraffing zijn behalve die op grond van de sjaria’.
ARTICLE 22:
'(a)
Everyone shall have the right to express his opinion freely in
such manner as would not be
contrary to the principles of
the Shari'ah.
Oftewel,
‘(a) Iedereen
zal het recht hebben om zijn mening vrij te uiten op een wijze, die in
tegenspraak is met de principes van de sjaria’.
ARTICLE
23:
‘(b) Everyone shall have the right to participate, directly or
indirectly in the administration of his country's public affairs. He
shall also have the right to assume public office in accordance with the
provisions of Shari'ah’.
Oftewel,
‘(b) Iedereen
zal het recht hebben om deel te nemen direct of indirect in he bestuur
aangaande de publieke aangelegenheden van zijn land. Hij zal ook het
recht hebben om in openbare dienst te treden overeenkomstig de
bepalingen van sjaria’.
ARTICLE
24:
‘All the rights and freedoms stipulated in this Declaration are
subject to the Islamic Shari'ah’
Oftewel,
‘Alle rechten
en plichten overeengekomen in deze Verklaring zijn onderworpen aan de
islamitische sjaria’.
ARTICLE
25:
‘The Islamic Shari'ah is the only source of reference for the
explanation or clarification of any of the articles of this Declaration’
Oftewel,
‘De
islamitische sjaria is de enige bron waarnaar verwezen kan worden voor
de toelichting of opheldering van een artikel in de Verklaring’
.
Door de expliciete verwijzing door de AEL naar de Verklaring van Cairo en door de daarin opgenomen mensenrechten boven menselijke wetten te stellen blijkt overduidelijk, dat de AEL de mensenrechten, die het gevolg zijn van menselijke wetten en die niet in overeenstemming zijn met de sjaria, niet accepteert als mensenrechten. Bij die menselijke wetten gaat het doorgaans om wetten die tot stand zijn gekomen middels democratische procedures. De AEL wijst die democratische procedures dus feitelijk af.
Het Europese Hof en de sjaria
Het
Europese Hof vind de sjaria de tegenpool van democratie in die zin dat
het is gebaseerd op dogmatische waarden en het tegendeel is van de
suprematie van de rede en van de opvattingen over vrijheid,
onafhankelijkheid en het ideaal van het humanisme ontwikkeld in het
licht van de wetenschap.
De
dogma’s en goddelijke regels van de sjaria zijn vastgelegd in de
religie, en zijn vast en onver- anderlijk. Principes zoals pluralisme op
politiek gebied of de constante evolutie van publieke vrijheden hebben
er geen plaats in. Een regime gebaseerd op de sjaria wijkt duidelijk af
van de waarden in het EVRM.
Naar
de mening van het Hof kan een partij waarvan de activiteiten erop
schijnen te zijn gericht om de sjaria te introduceren in een staat, die
partij is bij het Verdrag nauwelijks worden gezien als een ver- eniging
met een democratisch ideaal, dat aan het gehele Verdrag ten grondslag
ligt.
Tijdens
de bespreking van de zaak tegen de Welvaartspartij kwamen deze
opvattingen van het Europese Hof naar voren.
Eerste reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland.
Door de islamitische onveranderlijke mensenrechten boven menselijke wetten over de mensen- rechten op grond van democratische procedures te stellen verwerpt de AEL daarmee die demo- cratische procedures. De AEL streeft ook een samenleving na, die is gebaseerd op sjaria. Zo’n partij kan volgens het Europese Hof nauwelijks worden gezien als een vereniging met een demo- cratisch ideaal. Het Europese Hof ziet sjaria dan ook als tegenpool van democratie. Daarom kan geconcludeerd worden, dat de eerste reden, op basis waarvan de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland, de opvattingen over sjaria betreffen.
Sjoera en democratie
Jahjah streeft naar een sjoerademocratie zoals die was ten tijde van de eerste kaliefen. De sjoerademocratie is gebaseerd op een consultatieverplichting op basis van de sjaria. Dat blijkt onder meer uit een artikel in de Belgische krant De Standaard. In een interview met Gilbert Roox in die krant van 12 oktober 2003 laat Jahjah zich op de volgende wijze uit over de sjoerademocratie:
‘Wij willen
een democratie gebaseerd op het islamitische sjoerabeginsel: de
leider moet gekozen worden door de gemeenschap, zoals het in de tijd van
de eerste kaliefen was’
(121*). De tijd van
de eerste kaliefen speelt zich af in de begintijd van de middeleeuwen.
Bepaald geen verlichte periode………..
Dr.
M.A. Muqtedar Khan, Director of International Muslim Studies en
assistant professor of Political Science op het Adrian College in
Michigan heeft in een artikel ‘Shura
and Democracy’ de wezenlijke verschillen tussen de
sjoerademocratie en de westerse democratie aangegeven:
‘It is in my sense that shura and
democracy differ in three basic ways:
1 )
Unlike shura democracy allows modification of foundational texts. You
can amend the constitution but not the Quran or the Sunnah. While on the
face of it this does not seem like a problem, since Muslims are by
definition supposed to accept the primary sources of Islam. In practice
one is not dealing with the sources but the medieval interpretations of
these sources and shura is for all purposes subordinated to the past
understanding of Islamic texts.
2) Shura remains non-binding while democratic process and laws are
binding and can only be reversed through a democratic process and not by
unilateral and oligopolistische processes.
3) The way shura is discussed in Islamic discourses, it seems to
me that it is something that the leader/ruler initiates and is expected
to do. Shura is the leader consulting some people, it is not clearly
whom, scholars, relatives, or the entire Ummah. Will women be consulted
too? How about gays and lesbians and non-Muslims. Maybe people of these
‘types’ can be labeled as
legal and illegal aliens’, 25 millions are in de US, and legitimately
excluded from the Shura. This issue needs to be explored and clarified.
In a democracy on the other hand is people consulting among themselves
about who will govern and how. Notice how shura is top-down and
democracy bottom-up’
Oftewel,
‘Naar mijn gevoel verschillen de sjoera en democratie op drie
fundamentele manieren:
1).Anders dan de sjoera staat democratie de wijziging van fundamentele
teksten toe. Je kunt de Grondwet verbeteren maar niet de Koran of de
Soenna. Terwijl op het eerste gezicht dit geen probleem lijkt, daar
moslims per definitie worden geacht de basisbronnen van de islam te
accepteren. In de praktijk heeft men echter niet te maken met de bronnen
maar met de middeleeuwse interpretaties van deze bronnen en sjaria is
bij alle doeleinden ondergeschikt aan de historische interpretatie van
islamitische teksten.
2).De sjoera blijft niet bindend, terwijl democratische processen en
wetten bindend zijn en alleen kunnen worden herzien door een
democratisch proces en niet door eenzijdige en oligopolistische
processen.
3).De manier waarop de sjoera wordt bediscussieerd in islamitische
verhandelingen, geeft mij het idee, dat het iets is, wat door de
leider/heerser wordt geïnitieerd en wat hij ook wordt geacht te doen.
Bij de sjoera consulteert de leider sommige mensen, het is niet
duidelijk wie, studenten, familieleden of de gehele Umma
(wereldgemeenschap van moslims). En zullen de vrouwen ook geconsulteerd
worden? En wat gebeurt er met homo’s, lesbiennes en niet-moslims.
Misschien kunnen deze ‘soorten’ worden geclassificeerd als ‘legale
of illegale’ vreemdelingen’, er zijn er 25 miljoen van in de VS, en
volgens de wet uitgesloten van de sjoera. Dit punt dient te worden
onderzocht en opgehelderd. In een democratie aan de andere kant
consulteren de mensen elkaar over wie er zal regeren en hoe. Zie dus hoe
de sjoera van boven naar beneden werkt en democratie van beneden naar
boven’.
De sjoera is dus in tegenstelling tot fundamentele teksten binnen een westerse democratie onveranderlijk. De sjoera is niet bindend in tegenstelling tot het resultaat van het besluitvormingsproces binnen de westerse democratie. De sjoera werkt van boven naar beneden en de westerse democratie van beneden naar boven. Sjoerademocratie en westerse democratie verschillen dan ook fundamenteel van elkaar.
De sjoera doet
denken aan het fascisme ‘gezag
van boven naar beneden, verantwoordelijkheid van beneden naar boven’.
Tweede reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland.
De
AEL streeft een staatsvorm na, die fundamenteel verschilt van die van
het concept van een westerse democratie. Die staatsvorm is gebaseerd op
de sjoera. Het Europese Hof ziet zoals bekend sjoera als tegenpool van
democratie. Het Europese Hof vindt, zoals bleek in de zaak tegen de
Welvaartspartij, dat een politieke partij mag ijveren voor een
verandering van wetgeving of de wettelijke en constitutionele basis van
de staat op twee voorwaarden: (…) (2) de voorgestelde verandering zelf
moet in overeenstemming zijn met fundamentele democratische principes.
De
voorgestelde sjoerademocratie is niet in overeenstemming met de
fundamentele democratische principes. Dit is de tweede reden, waarom de
AEL in Nederland geen bestaansrecht heeft.
In een brief
aan de leden van de AEL op de site van de AEL van 13 juni 2003, waarin
hij zichzelf ‘federal president’ noemt, schrijft Jahjah nog eens over de
ideologie van de AEL:
‘The ideology
of the AEL is the result of a synthesis between two political movements:
the Arab Nationalist and the Islamist. The AEL ia an Arab National
movement with a Muslim-democratic project for society. This vision is
outlined in the Ideological note that is included with this text. That
note was approved in the Congress of AEL in the Netherlands at the end
of May 2003’
(123*). Oftewel,
‘De ideologie
van de AEL is het resultaat van een synthese tussen twee politieke
bewegingen: de Arabisch Nationalistische en de Islamitische. De AEL is
een Arabisch Nationale beweging met een Moslim-democratisch project voor
de samenleving. Deze visie is uitgewerkt in de Ideologische nota, bij
deze tekst is opgenomen. Die nota was goedgekeurd op het Congres van de
AEL in Nederland eind mei van dit jaar’.
De
realisering van de Arabische Federale Staat op basis van sjoera en dus
van een niet democratische staat is dus het uiteindelijke doel van de
AEL Dat ligt ook redelijk in lijn met de volgende tekst uit het
Partijprogramma voor de periode 2003-2005:
‘De
AEL richt zich tot alle Arabieren en moslims, met name jongeren en de 2e
en 3e generaties. De AEL heeft als voornaamste reden van bestaan de
bevordering en verdediging van:
De
belangen van de Arabische en Islamitische immigranten gemeenschappen in
Europa;
In het
partijprogramma staat dus, dat de AEL niet op het bevorderen of
verdedigen van Belgische belangen, of van andere nationale belangen
binnen Europa is gericht, maar op die van de Arabische en Islamitische
immigranten-gemeenschappen in Europa en die van de Arabische en
Islamitische wereld. Kan men bij de Arabische en islamitische immigranten-gemeenschappen in Europa nog denken aan Europese belangen.
Bij de belangen van de Arabische en Islamitische wereld is een
dergelijke gedachte toch echt teveel gevraagd. Gekoppeld aan het
uiteindelijke doel van de AEL om een Arabische Federale Staat te
stichten op basis van sjoera kan gezegd worden, dat de AEL primair
gericht is op de belangen van buiten-Europese machten.
Derde
reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
Het idee van de
Arabische Natie is overigens bepaald niet onbekend binnen de Arabische
wereld. De partij van Saddam Hoessein in Irak was een partij, die de
Arabische Natie nastreefde. Ook de partij van Assad in Syrië, die daar
de macht heeft, streeft daar naar.
De Nation of
Islam werd in het midden van de jaren dertig opgericht door Wallace D.
Fard. Hij werd geïnspireerd door Booker T. Washington en Marcus Garvey,
die in de jaren daarvoor de onafhankelijkheid van zwarte Amerikanen
hadden geëist. Volgens Fard waren blanken duivels die moesten worden
vernietigd. Fard werd in de late jaren vijftig opgevolgd door Elijah
Muhammad. Muhammad noemde zichzelf de profeet van Allah en pleitte voor
een traditionele, soennitische islam.
De nazaten van slaven zouden een eigen staat of territorium
moeten krijgen en 25 jaar lang financieel gesteund worden door de
Amerikaanse regering. Muhammad geloofde niet, dat zwarten na vierhonderd
jaar onderdrukking nog met blanken konden samenleven. Met de opkomst van
Malcolm X in de jaren vijftig groeide de Nation naar 40.000
aanhangers. Na de moord op Malcolm X en de dood van Elijah Muhammad in
1975 viel de beweging uiteen in talloze splintergroeperingen. Aan de
crisis kwam een einde toen in 1978 Louis Farrakhan de macht in handen
kreeg. Net als zijn voorganger Elijah Muhammad streeft Louis Farrakhan
naar een onafhankelijke, zwarte Amerikaanse staat. Ook hij eist
herstelbetalingen van de Amerikaanse regering vanwege de slavernij en de
onderdrukking. Farrakhan nam het driejarenplan van Elijah Muhammad over,
dat voorziet in een planning om zwarte Amerikanen economisch
onafhankelijk en zelfvoorzienend te laten worden. (126*).
Jahjah
ziet Malcolm X als voorbeeld. Malcolm X werd door aanhangers van de
Nation of Islam doodgeschoten. Van een andere hier genoemde leider van
de Nation of Islam Farrakan is hij minder een bewonderaar, omdat die de
blanke als duivel ziet. Farrakhan ziet de zwarte ook als superieur aan
de blanke.
De
basis van de Nation of Islam is racistisch en sterk op segregatie
gericht. De Nation of Islam wil met de rug naar de blanken gaan staan en
men wil een eigen staat. Een totalitaire groepering met een racistische
denkwereld als de NVU kon volgens het Europese Hof geen bescherming
ontlenen aan het EVRM.(zie § 4).
‘In the neighbourhoods where Arabs and Belgians live next to each
other, the tension is raising and a storm is looming on the horizon.
This time when the wind will blow, the 1991 riots will look like a fresh
breath on a sunny morning'(128*).
Oftewel,
'In
de wijken waar Arabieren en Belgen naast elkaar leven is de spanning aan
het toenemen en een storm dreigt aan de horizon. Deze keer, als de wind
zal waaien, zullen de rellen van 1991 er uit zien als een frisse bries
op een zonnige morgen’.
Uit een artikel
in de NRC van 23 november 2002, waar ook hiervoor al naar werd verwezen,
blijkt, dat hij een artikel in de Egyptische krant Al Ahram heeft
gepubliceerd, waarin hij schreef, dat de mos- lims in Europa blij waren
met de aanslag op de WTC in New York:
‘Zoals
een artikel dat hij in de Egyptische krant Al Ahram had gepubliceerd,
waarin hij schreef dat de moslims in Europa blij waren met de aanslag op
de WTC in New York’ (129*).
In een artikel in HP/DE TIJD van 4 december 2002 van
Ed Croonenberg zei Jahjah over Osama Bin Laden: “Hij is een extremist, geen bandiet. Hij gebruikt gewoon alle middelen om
zijn doel te bereiken.”…en…
‘ Wel had ik liever gehad dat op elf september met lege vliegtuigen
tegen het Pentagon en het Witte Huis was gevlogen. Dat zou ik zeer mooi
hebben gevonden en zeer legitiem. Amerika is de vijand van mijn
volk.”. En op de vraag of hij het legitiem vindt om de Israëlische
premier Ariël Sharon te vermoorden, antwoordt Abou Jahjah: “Ik
denk van wel. Want hij heeft, in tegenstelling tot Fortuyn, bloed
aan zijn
handen. Duizenden onschul- dige levens.”. En op de vraag of hij ook het gebruik van wapens niet uitsluit
antwoordde hij: “Dat heb ik in
Libanon allang gedaan” (130*).
Over
de vice-voorzitter van de AEL Nederland Naïma Elmaslouhi staat in een
column van Frits Abrahams op 3 maart 2003 te lezen:
‘Een journalist herinnert Naïma
Elmaslouhi aan haar uitspraak dat zij de antisemitische leus ‘Hamas,
Hamas, joden aan het gas’ niet afkeurt. ‘Die uitspraak heb ik niet
gedaan’ zegt ze nu (…), De journalist Ahmet Olgun, die de uitspraak
heeft opgetekend, luistert belangstellend toe. Hij weet wel beter’ (131*).
Het
bestuurslid Jamil Jawad van de AEL Nederland heeft in het TV programma 2
Vandaag gezegd, dat hij de zelfmoordaanslagen van de Palestijnen een
gewettigd middel vindt in de strijd tegen Israël. Ook weigerde hij zijn
afkeuring uit te spreken over de ‘leuze Hamas, Hamas, joden aan het
gas’. Jawad was toen interimvoorzitter (132*).
Het
bestuurslid Marmouch kon het oprichtingscongres van de AEL in mei niet
bijwonen, omdat hij in hechtenis genomen was in verband met diefstal met
geweld en handel in gestolen computers (133*). Over Marmouch staat in de
hiervoor al aangehaalde column van Frits Abrahams te lezen:
‘Dan brengt ook Marmouch zichzelf in
het nauw.‘Wij zien liever dat de Amerikanen in plastic zakken naar
Washington worden teruggebracht dan dat ze in Irak de baas spelen’ (134*).
Het
laatste bestuurslid Achamrouk is er in de publiciteit nog redelijk
ongeschonden vanaf gekomen, maar hij is dan ook pas 23 jaar.
Cheppih
was maandenlang de beoogde voorzitter van de AEL Nederland. Door
aanhoudende kritiek op zijn persoon trok hij zich in samenspraak met het
bestuur terug als kandidaat-voorzitter. Wel blijft hij betrokken bij de
AEL. Hij was toen directeur van de Moslim Wereld Liga, waarover in het
jaarver- slag van de AIVD over 2002 te lezen valt:
‘Van enkele NGO’s is echter bekend
dat zij gedomineerd worden door personen die een ultra orthodoxe vorm
van de islam aanhangen en zich integratiebelemmerend opstellen. Een van
de belangrijkste islamitische NGO’s, Moslim Wereld Liga, heeft als
belangrijkste doelstelling de verspreiding van de islam en het
bevorderen van de eenheid en solidariteit van moslims’
(135*). En in een interview in het Parool op 26 april 2003 zegt Cheppih,
dat hij ‘ontzettend veel respect
heeft voor de leefstijl’ van Osama Bin Laden (136*).
En
in een interview in de Gelderlander op 18 april 2003 staat: ‘Zijn
vader, Achmed Cheppih stond aan de wieg van de islamitische stichting
Al-Waqf al Islami. Deze stichting werd door de AIVD in haar jaarverslag
over 2000 aangeduid als een radicale door Saudi-Arabië gefinancierde
organisatie die de integratie van moslims in Nederland frustreert..
‘Mijn vader is mijn inspiratiebron’, reageert Cheppih.
..en…’Deze
week nog werd in de Wall Street Journal een link gelegd tussen
terrorisme en de familie Cheppih’. Bovendien staat in het
interview, dat de Moslim Wereld Liga nauw verbonden is met de IRO, die
door de VS in verband wordt gebracht met Al-Quaïda. Het geld komt
daarbij uit Saudi-Arabië. Ook zegt Ceppih in dat interview, dat de
zelfmoordacties in Israël legitiem kunnen zijn. Het bestuurslid
Marmouch, waar hiervoor over werd gesproken reageerde toen met te
zeggen, dat die acties ‘puur legitiem’ zijn (137*).
Vijfde reden waarom de AEL geen
bestaanrecht heeft in Nederland
Gezien
het overmatige begrip voor terroristische aanslagen, het feit, dat
Jahjah zelf aangaf eerder wapens te hebben gebruikt en het feit, dat
bestuursleden felle antisemitische uitingen niet afkeurden zal het
Europese Hof geen bescherming willen verlenen aan de AEL.
Een
politieke partij, waarvan de leiders aanzetten tot het gebruik van
geweld, of een politiek voorstellen die niet voldoet aan een of meer van
de regels van een democratie of is gericht op de vernietiging van de
democratie en inbreuk maakt op de rechten en vrijheden toegekend onder
een democratie kan geen recht claimen op bescherming van het EVRM.
Conclusies
over het bestaansrecht van de AEL in Nederland
Eerste reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
Door de islamitische onveranderlijke mensenrechten boven menselijke wetten over de mensen- rechten op grond van democratische procedures te stellen verwerpt de AEL daarmee die demo- cratische procedures. De AEL streeft ook een samenleving na, die is gebaseerd op sjaria. Zo’n partij kan volgens het Europese Hof nauwelijks worden gezien als een vereniging met een demo- cratisch ideaal. Het Europese Hof ziet sjaria dan ook als tegenpool van democratie. Daarom kan geconcludeerd worden, dat de eerste reden, op basis waarvan de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland, de opvattingen over sjaria betreffen.
Tweede reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
De
AEL streeft een staatsvorm na, die fundamenteel verschilt van die van
het concept van een westerse democratie. Die staatsvorm is gebaseerd
op de sjaria. Het Europese Hof ziet zoals bekend sjaria als
tegenpool van democratie. Het Europese Hof vindt, zoals bleek in de zaak
tegen de Welvaartspartij, dat een politieke partij mag ijveren voor een
verandering van wetgeving of de wettelijke en constitutionele basis van
de staat op twee voorwaarden: (…) (2) de voorgestelde verandering zelf
moet in overeenstemming zijn met fundamentele democratische principes.
De voorgestelde sjoerademocratie is niet in overeenstemming met de
fundamentele democratische principes. Dit is de tweede reden waarom de
AEL in Nederland geen bestaansrecht heeft.
Derde
reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
Een partij, die erop gericht is om
misbruik te maken van het democratische mandaat is bezig dat concept van
een democratische staat in de kern aan te tasten. Daarmee tast men de
democratische principes aan. Zoals meermalen is gebleken gaat de
bescherming van het Europese Hof. Wanneer democratische principes worden
verworpen, dan houdt de bescherming van het Europese Hof op. Door het
misbruik van het democratische mandaat heeft de AEL dan ook geen recht
op bescherming van het EVRM. Dit is de derde reden waarom de AEL geen
bestaansrecht heeft in Nederland. Jahjah
zegt minder een bewonderaar te zijn van Farrakhan. Meer afstand neemt
hij niet van de Nation of Islam. Dus het grootste deel van het
gedachtengoed van de vroegere leider ervan en de Nation of Islam zal hij
onderschrijven. Dat betekent, dat hij het idee van een eigen staat op
etnische grondslag steunt, waarbij de blanken de rug wordt toegekeerd.
Blijkbaar wil men in die staat geen blanken hebben, of invloed laten
hebben. Daarmee steunt de AEL een racistische politiek. Gezien ook de
antidemocratische staatsvorm sjoera, die men nastreeft, komt de casus
dicht in de buurt van die van de NVU, waarbij het Europese Hof stelde,
dat de NVU geen recht op bescherming aan het EVRM kon ontlenen.Vierde
reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
Vijfde reden waarom de AEL geen bestaansrecht heeft in Nederland
Gezien het overmatige begrip voor terroristische aanslagen, het feit, dat Jahjah zelf aangaf eer- der wapens te hebben gebruikt en het feit, dat bestuursleden felle antisemitische uitingen niet afkeurden zal het Europese Hof geen bescherming willen verlenen aan de AEL.
Een politieke partij, waarvan de leiders aanzetten tot het gebruik van geweld, of een politiek voorstellen die niet voldoet aan een of meer van de regels van een democratie of is gericht op de vernietiging van de democratie en inbreuk maakt op de rechten en vrijheden toegekend onder een democratie kan geen recht claimen op bescherming van het EVRM.
Mr.drs. J.J. van der
Gulik,
october 2003
Copyright © 2003
J.J. van der Gulik
Het copyright berust bij de auteur; niets uit dit artikel mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder diens voorafgaande toestemming.
Terug naar Archief Heemland
terug naar Heemland 28, Ten geleide
terug naar Heemland 28: Arie van der Zwan "
De uitdaging van het populisme"
naar Heemland 28, Abou Jahjah is niet gek