HEEMLAND 27 (zomer 2003)
Recht
op identiteit in het nauw door de multicultuur
Diep van binnen heeft
ieder mens het verlangen, om ergens thuis te zijn. Dit verlangen strekt zich
niet enkel uit tot de eigen woning en de eigen familie, maar ook tot het
publieke domein en de gemeenschap. Ook daar wensen we thuis te zijn; wensen we
mensen te treffen die vertrouwd zijn in verschijning en gedrag, onze moedertaal
te horen. Ook daar wensen we, dat vertrouwde winkels en cafés het straatbeeld
bepalen.
Ook
de humanistische psycholoog Abraham H. Maslow noemde dit één van de
fundamentele behoeften van de mens. In zijn welbekende piramide komt deze
behoefte, na de fysiologische - en de veiligheidsbehoeften, op de derde plaats,
gevolgd door de behoefte aan achting en de behoefte aan zelfverwerkelijking.
Voor leven en welzijn, lichamelijke en geestelijke gezondheid, is voldoende
bevrediging van al deze behoeften noodzakelijk.
Maslow
schrijft, dat we nog steeds het “diepgaande belang van de nabuurschap, van
een eigen domein, van een eigen clan, van de eigen ‘soort’, de eigen klasse”
onderschatten. De mens streeft naar contact, intimiteit en saamhorigheid. Ook
streeft hij ernaar, om de wijdverspreide gevoelens van vervreemding,
vreemdheid en eenzaamheid te overwinnen. Deze gevoelens worden versterkt, door
de ineenstorting van traditionele groepen: Het uiteenraken van gezinnen, de
kloof tussen de generaties, de voortgaande verstedelijking en het verdwijnen van
de dorpse vertrouwdheid.(1)
Hieraan
kan zonder twijfel de massale immigratie van niet-westerse vreemdelingen hier te
lande worden toegevoegd, wier cultuurbeleving niet alleen anders is, maar vaak
zelfs botst met die van de autochtone bewoners.
Het
eigen domein en de ‘eigen soort’ worden door Maslow, vanzelfsprekend, aan
elkaar gekoppeld. Dat deze eigen ‘soort’ meer omvat, dan slecht de naburen,
mag duidelijk zijn. Het domein strekt zich derhalve niet slechts uit tot de
directe woonomgeving of de gemeente, maar omvat meer. Mensen willen niet slechts
in een vertrouwde omgeving met vertrouwde mensen wonen, maar ook werken,
winkelen, recreëren, enz. Mensen wensen natuurlijk ook, dat deze vertrouwdheid
en eigenheid gewaarborgd worden voor de toekomst. Mensen hebben derhalve
behoefte aan een land en een staat waar onder andere deze fundamentele aspecten
van het menszijn beschermd worden. Een staat derhalve, die de identiteit,
de eigenheid van haar inwoners
beschermt en waarborgt: een nationale staat.
De
meeste autochtone Nederlanders, waaronder schrijver dezes, wensen geen
straatbeeld, dat beheerst wordt door hoofddoeken en Afrikanen; door vreemde
culturen en volken. Ze willen het gewoon gezellig en monocultureel houden.
Gewoon Nederlands; mensen die je kunt verstaan; mensen die je begrijpt; mensen
die zich vertrouwd gedragen. Zij wensen een rustig leven te leiden; huiselijk en
‘onder ons’. Wel met ruimte voor verschillen en vernieuwing, maar niet
gedomineerd door vreemde invloeden. Geen intolerante imams die ongestraft mogen
zeggen, dat zij vinden, dat Europeanen lager staan dan honden en varkens.
De
autochtone Nederlanders zijn echter door de multicultuurpropaganda van onze
elite stelselmatig geïndoctrineerd en misleid. Vervalsingen van de begrippen
humaniteit en verdraagzaamheid worden aangewend om elke poging tot afweer van
het vreemde of bescherming van het eigene in de kiem te smoren. Verdachtmakingen
van de ergste soort, broodroof en molestatie waren en zijn geen uitzondering.
Tijdens
een opiniepeiling in 1975, gaf niettemin 41 % van de Nederlanders aan, het
‘onplezierig’ te vinden, als veel Surinamers in hun woonplaats zouden komen
wonen; 17 % gaf zelfs aan, dit ‘zeer onplezierig’ te vinden.(2) Dat was bij
elkaar 57 % van de bevolking die, bijna 30 jaar geleden, reeds aangaf
(eigenlijk: durfde aan te geven), dat zij de noemenswaardige aanwezigheid van
deze niet-westerlingen, niet wenste. Ook vandaag de dag is dat nog zo; dit
gevoel is waarschijnlijk alleen nog maar toegenomen.
Dat
is helemaal geen racisme, zoals de politiekcorrecte lieden het doorgaans
noemen. Het is een fundamenteel menselijk streven. Het is helemaal geen
xenofobie! Er is géén sprake van angst voor het onbekende, maar van een
natuurlijke ongewenstheid van alloculturele overwoekering of etnoculturele
verdringing van de autochtone cultuur en bewoners. En toch kan dit ongestraft
racisme genoemd worden, om zo de mensen die het uiten, te criminaliseren.
In
de geschiedenis van Nederland heeft vaak immigratie plaatsgevonden. Vrijwel al
deze immigranten vermengden zich met de reeds aanwezige bevolking en gingen erin
op. In de afgelopen vijftig jaar is daar echter verandering in gekomen. Grote
groepen etnisch vreemde immigranten zijn Nederland, en vele andere Europese
landen, binnengestroomd. Aan deze vloed komt voorlopig, bij ongewijzigd beleid,
nog geen einde. Het assimileren of verregaand integreren van immigrantengroepen,
nodig om de eigenheid van de Nederlandse samenleving te bewaren, is niet
mogelijk. Alleen een beperkte immigratie, liefst van etnisch verwante mensen, is
bevorderlijk voor onze samenleving en tast haar niet wezenlijk aan.
Er is sprake van aantasting van de
eigenheid van een samenleving, als er in de directe omgeving en in de
media een voortdurende, overheersende en daardoor storende aanwezigheid is van
vreemde invloeden, waar je redelijkerwijze niet omheen kunt.
In het Duits wordt dit ‘Überfremdung’
genoemd. Alfred Vierling heeft
het vertaald als ‘alloculturele
overwoekering’.(3). Duidelijk is, dat de allochtone culturen
óver de oorspronkelijke heen komen, deze wegdrukken en haar grondgebied veroveren.
Dit is grotendeels gewoon maatschappelijk onaanvaardbaar, asociaal gedrag.
‘Überfremdung’
omvat echter eveneens etnoculturele
verdringing. Er is dan geen sprake van overwoekering, maar
‘slechts’ een massale aanwezigheid van mensen met een vreemde cultuur. Ook
dit wordt, naar mijn inschatting, reeds als bijzonder onaangenaam ervaren door
de autochtonen. Er bestaat ook nog zoiets als ‘geistige Überfremdung’.
Media, theater enz. worden dan geïnfiltreerd door vreemde invloeden. Verplicht
multikullen!
Dat
‘onze’ multiculturele maatschappij uitgaat van de gelijkwaardigheid van alle
culturen en aan alle mensen - ongeacht hun cultuur - dezelfde
rechten toekent, is onjuist. De leden der oorspronkelijke cultuur in Nederland
wordt op onaanvaardbare wijze een deel van hun rechten ontnomen. De
verschillende
culturen behoren immers, in een ideale multicultuur, binnen één samenleving
hun eigen normen en waarden, hun eigen omgangsvormen, hun wooncultuur en
dergelijke onaangetast te kunnen behouden. Maar dit is niet het geval.
In
de praktijk betekent dit bij voorbeeld, dat geluidsoverlast mag, als het maar
een uiting is van ‘de cultuur van een culturele minderheid’, omdat van een
minderheid nu eenmaal meer getolereerd moet worden. Het is kennelijk essentieel
voor de leden van vele etnische minderheden, dat zij op de meest onmogelijke
tijden voor enorme overlast mogen zorgen. Dat mag waar zijn. Maar is voor de
oorspronkelijke bewoners de nachtrust, of het ontspannen achter in de tuin na
een dag hard werken niet net zo essentieel? Natuurlijk wel! Maar de meerderheid
wordt onder het mom van ‘Dat is hún cultuur.’ van háár eigen cultuur
beroofd. Rustig kunnen slapen maakt daar namelijk deel van uit. Zo wordt ‘multicultuur’,
“We zijn een multiculturele samenleving.” slechts gebruikt ter camouflage
van onrecht. Achter een normatief rookgordijn wordt het oorspronkelijke deel der
bevolking cultureel - en niet alleen cultureel! – geplunderd
en van haar rechten beroofd. Geluidsoverlast (of enige andere vorm van overlast:
stank, rotzooi, enz.) is in Nederland gewoon overlast,
en níét plotseling ‘cultuur’, als die door een Arabier wordt veroorzaakt.
Deze
alloculturele overwoekering vindt doorgaans plaats, als er binnen een
samenleving min of meer zelfstandige alloculturele gemeenschappen ontstaan,
waarvan de leden er niet naar streven om aansluiting te zoeken bij en op te gaan
in de reeds bestaande gemeenschap, maar hun cultuur onaangetast wensen te
behouden, tenminste niet dusdanig wensen aan te passen, dat deze niet meer als
storend ervaren wordt door de meerderheid van de bevolking. Deze houding, die
ook in Nederland bij de niet-westerse allochtonen overheerst, mag zonder meer
als asociaal worden bestempeld. Te meer daar de leden der alloculturele
gemeenschappen
elders een ‘eigen’ territorium hebben, waar zij hun cultuur kunnen beleven,
zonder daarmee anderen te storen. Daar komt nog bij, dat zij slechts een
minderheid vormen; en waar twee culturen binnen een samenleving botsen, daar mag
verwacht worden, dat de minderheid zich aanpast aan de meerderheid. Niet
omgekeerd. Natuurlijk dient hier in alle redelijkheid beslist te worden
Deze
gemeenschappen ontstaan op hun beurt onvermijdelijk, als er noemenswaardige
immigratie, een ‘self-reinforcing process’ (4), uit landen met een heel andere
cultuur plaatsvindt. Het is vanwege de grote aantallen met een andere cultuur
vrijwel onmogelijk om dan tot integratie of assimilatie te komen.
Zo
dient massale immigratie van mensen met een botsend cultuurbeleven als schending
van mensenrechten te worden aangemerkt, daar onvermijdelijk fundamentele
rechten, die in een land, ingevolge wettelijke bepalingen, overeenkomsten,
voorschriften of gewoonten, worden erkend of bestaan, aangetast zullen worden.
Een samenleving is namelijk niet zondermeer maakbaar en heeft slechts een
bepaalde opnamecapaciteit van immigranten waarmee bepaald niet gezegd is dat
deze ook opgebruikt moet worden. Die opnamecapaciteit is afhankelijk van
meerdere factoren, waaronder de cultuurverschillen, die bestaan tussen de
immigranten en de dominante cultuur van de ontvangende samenleving. Deze
capaciteit is, als het gaat om de Nederlandse samenleving, al lang en breed
overstegen.
De
massale uitdrijving van de autochtone bewoners uit grote delen van onze steden
toont aan hoe zeer de massale aanwezigheid van allochtonen op het welzijn der
autochtonen drukt. Deze etnoculturele verdringing, goeddeels middels
maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag, heeft plaats kunnen vinden door de steun,
ja, zelfs onder leiding, van de heersende elite, die daarmee de rechten van de
burgers vertrapte. De wereldvreemde utopisten, waaruit onze zaligverklaarde
elite bestaat, roepen zichzelf uit tot de belichaming van de moraal en eisen het
monopolie op moraal op. Het gerechtvaardigde verzet binnen de samenleving
wordt door deze multikulfascisten in de kiem gesmoord; middels volksmisleiding
en propaganda worden de waandenkbeelden over de weldaad der multicultuur
verbreid.
Doch
wee degenen die het daarmee niet eens zijn! De meerderheid der bevolking wel te
verstaan! Talloze organisaties waken over het denken der burgers; het gerecht
veroordeelt braaf elke vorm van identitair zelfbehoud, door het te bestempelen
als racisme en vreemdelingenhaat. Criminalisering van fundamentele behoeften;
vertrappen van de waardigheid van de menselijke
persoon.
Er
kan zondermeer gesteld worden, dat voor de onaangepaste immigranten Nederland
niet meer is dan een wingewest. Het welzijn van de meerderheid van de bevolking
alhier, is voor hen ondergeschikt aan hun materiële gewin. Omwille
van het financiële voordeel van deze immigranten, wordt in wezen de
oorspronkelijke bevolking van haar eigen land beroofd. Dat kleine stukje
grond op deze aardbol waar zij nog zichzelf kan zijn.
Wie
werkelijk uitgaat van de gelijkwaardigheid van alle culturen. En wie werkelijk
aan alle mensen, ongeacht hun cultuur, dezelfde rechten wenst toe te kennen, dus
ook aan de ‘blanke westerlingen’ onder wie de autochtone Nederlanders, die
moet derhalve juist níét streven naar multicultuur, omdat júist de
multicultuur onvermijdelijk de aantasting van die culturen, en daarmee
rechten, met zich meebrengt. Multicultuur leidt niet tot eenheid en harmonie,
maar tot chaos en ellende.
Vooral
binnen het kader van de Verenigde Naties wordt gestreefd naar de bescherming van
mensenrechten. Het Handvest van de Verenigde Naties, de Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens uit 1948 (niet bindend) en een tweetal internationale
verdragen uit 1966 (5), nemen daarbij een centrale plaats in. (6).
Het
kan zondermeer gesteld worden, dat in deze verdragen te weinig aandacht is
besteed aan de nadelige gevolgen van immigratie van mensen met een vreemde
cultuur. Dit is begrijpelijk, aangezien verdragen ontstaan in een bepaalde tijd
en zich richten op de noden van die tijd. De verdragen hadden vermoedelijk de
historisch aanwezige minderheden met eigen territorium op het oog (b.v. de
Lappen, de Basken en de Koerden). De massale immigratie naar de westerse landen
had in 1966 voor het overgrote deel nog niet plaatsgevonden en voor zover ze had
plaatsgevonden, werd ze als tijdelijk beschouwd.
Maar
bovenal moet beseft worden, dat deze verdragen ontstaan zijn in een bipolaire
wereld; kapitalisme versus communisme. Het geloof in de superioriteit van het
eigen systeem deed de tolerantie jegens (mogelijke) vluchtelingen uit landen met
het andere systeem toenemen.
Deze verdragen bieden slechts een
geringe basis tot het voeren van een beleid dat de bescherming van de
eigenheid van de Nederlandse samenleving tot doel heeft. Maar
deze internationale verdragen geven, terecht !, geen aanleiding om
alloculturele overwoekering te tolereren.
Beide verdragen bevatten immers het volgende artikel:
5:2.
Het is niet toegestaan enig fundamenteel recht van de mens, dat in een land,
ingevolge wettelijke bepalingen, overeenkomsten, voorschriften of gewoonten,
wordt erkend of bestaat, te beperken of ervan af te wijken, onder voorwendsel
dat dit Verdrag die rechten niet erkent of dat het deze slechts in mindere mate
erkent.
Het
is echter niet zo eenvoudig om het probleem van gezinsvorming en voortplanting
van niet-westerse allochtonen effectief op te lossen. Dit is echter, mijns
inziens, wel een zéér belangrijk vraagstuk, waarover eens goed nagedacht moet
worden door een aantal rechtskundigen. Want een land behoeft immigratie
toch niet toe te staan, als het de immigranten niet wenst ? Een volk bepaalt zélf,
uit hoofde van het zelfbeschikkingsrecht, wie zij tot haar grondgebied
toelaat en wie niet, wie zij naturaliseert en wie niet.
Fortuyn
schrijft in zijn boek “De puinhopen van acht jaar Paars” onder meer
de volgende aanbeveling: “Het beleid rond de gezinshereniging wordt
drastisch herzien, zodanig dat dit ongeëmancipeerde gedoe van Turkse en
Marokkaanse jongemannen (het halen van een “bruid uit een achterlijk
dorpje in Turkije of Marokko”) onmogelijk wordt gemaakt.” (7).
Hoe hij dit denkt te kunnen bereiken, schrijft hij er niet bij.
Immigratiebeperking op grond van afkomst, geloof of opleidingsniveau?
Het
aantal allochtonen in Nederland van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse afkomst
zal, bij ongewijzigd beleid, gestaag blijven stijgen. Maar vooral zullen de
komende 50 jaar in aantal stijgen: de Aziaten (300.000 tot 1.300.000 !); de
Afrikanen (200.000 tot 600.000); de Latino’s (65.000 tot 240.000).(9)
We
moeten niet vergeten, dat met name autochtone Nederlanders over het algemeen
niet tot nationaal denken neigen. Wij zien te vaak alleen de individuele
belangen en de belangen van de kleine groep. Deze worden soms zelfs ten koste
van het nationaal belang behartigd, zonder te bedenken, dat dit nationaal belang ook ons eigen belang is. Maar onze vrijheid staat op het spel; de
vrijheid, om ongestoord op onze eigen wijze te leven. Het gaat om de handhaving
en de bescherming van alles, wat de ‘Nederlandse Nederlander’ aan eigens
bezit en hem dierbaar is: de taal, de leefcultuur, de staatkundige en
maatschappelijke ordening, de geestelijke vrijheid, enzovoorts. Vreemde
overheersing, van welke aard dan ook, dient te worden tegengegaan, aangezien
deze te allen tijde die eigenheid zal vernietigen.
Het
gemeenschappelijk belang
van de handhaving van onze vrijheid en de behartiging van onze belangen is naar
mijn mening de enige solide basis voor een waarachtig nationaal denken.
Dat niet alles altijd hetzelfde behoort te blijven, dat is duidelijk. We moeten
steeds rekening houden met nieuwe eisen en omstandigheden. Maar dat wil niet
zeggen, dat we ons door vreemde volkeren onder de voet moeten laten lopen, om
ons zo van onze toekomst te laten beroven.
Adriaan
Emmen,
juli 2003
Geraadpleegde
en aangehaalde literatuur:
1. Abraham H. Maslow “Motivatie en persoonlijkheid” (1972), hoofdstuk 4
2. Peter Schumacher “De Minderheden” (1980), blz. 186
3. Alfred Vierling “Centrumdemocratisch beleid ter bescherming van het Nederlands staatsburgerschap” 1985; blz. 9
4.
Samuel P. Huntington “The Clash of Civilizations and the Remaking of
World Order” (1997), blz. 199 :
‘self-reinforcing proces’ (een zichzelf versterkend proces): een
immigrantenstroom houdt zich in stand, doordat immigranten hun vrienden en
familie in staat stellen om ook te migreren.
5. Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, New York 19 december 1966; Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten; New York 19 december 1966
6. D.H.M. Meuwissen “Grondrechten” 1984; hoofdstuk 4 “Grondrechten en internationaal recht”
7. Prof. dr. W.S.P. Fortuyn “De puinhopen van acht jaar Paars” (2002), blz. 165-166
8.
Samuel P. Huntington “The Clash of Civilizations and the Remaking of
World Order” (1997), blz. 198
9. CBS, “Allochtonen naar land van herkomst, 2000-2050”, 11 april 2002 (afgeronde getallen)
terug naar Heemland 27, Ten geleide
naar Heemland 27, De uitholling van de nationale integriteit