HEEMLAND 27 (zomer 2003)
BESCHOUWINGEN:
profiteren
van het populisme
Politieke
strategen lopen er van oudsher volop rond bij de PvdA. Er bestaat voor de
strategie binnen de PvdA, zo onthulde Nagel bij de strubbelingen binnen Leefbaar
Nederland in een televisie-uitzending van Buitenhof, een aparte werkgroep
politieke processen, die toen bestond uit Willem Breedveld (Trouw), Hans Wansink
(Volkskrant), Carlo van Praag (SCP), Mark Kranenburg (NRC) en Jan Nagel zelf.
Leefbaar Nederland was door Jan Nagel, Henk Westbroek en Broos Schnetz mede
bedoeld om met een links-populistische partij de weg te versperren voor anderen
die vorm wilden geven aan de voelbare massale onvrede onder de kiezerspopulatie.
Eén en ander ging niet door toen Pim Fortuyn, na door het LN-bestuur te zijn
heengezonden, voor zichzelf begon. Commentator prof. Plasterk, ook PvdA,
sputterde nog met “een verderfelijke rechtse man, afgekeerd van de
grondslag van de beschaving.” Op 15 mei vorig jaar volgde ondanks de
politieke moord op Fortuyn de mokerslag op het politiek establishment dat vele
zetels links en rechts verloor aan de Lijst Pim Fortuyn (LPF).
Het meest
navrante dat koningin Beatrix, die hevig geschrokken was van de beroeringen op
de avond na de moord en de erop gevolgde politieke dreun, vroeg aan Mat Herben
in haar consultatieronde, was of hij de gemoederen weer tot bedaren kon brengen.
Hogelijk verguld met de opdracht bracht hij dit naar buiten. Daar was Mat,
schoothondje van de belangen van de VS en het rechtse establishment, alleszins
toe genegen. Rechts kreeg van hem de volledige vrijheid om voor Nederland een
ouderwets rechtse, of moet ik zeggen paarse politiek te gaan voeren, waarbij met
de vernieuwingsgedachten van Pim feitelijk de vloer aangeveegd werd
Eerste daad van het nieuwe kabinet was, tegen de wens van Pim zaliger,
het akkoord over de aanschaf van de JSF-gevechtsvliegtuigen door het
parlement heen jagen! De amateuristische en anticollegiale vertoningen die volgden,
leidden met een beetje hulp van de oude rotten van de VVD snel tot het einde van
Balkenende I, waarna voor de gevestigde politieke partijen de herkansingen
gloorden.
Het
overblijfsel van de LPF dat zich onder leiding van Mat heeft laten kennen van
rechts-conservatieve snit te zijn, bleek - zonder noemenswaardige frisse
gedachten - moeiteloos ideologisch en parlementair in te palmen. Onder
vastgoedmagnaat Ed Maas is, met behulp van schoonveger Hammerstein en stroman
Herben, korte metten gemaakt met allen die anders wilden en - naar het zich
laat aanzien - met de kansen van de partij om ooit nog de voormalige
aanhang terug te winnen. Niet dat de populistische, zich politiek dakloos
wetende kiezers niet meer bestaan, maar een groot gedeelte stemt gewoon niet
meer.
De denktanken
bij de PvdA zitten ondertussen niet stil. Wouter Bos en Arie van der Zwan hebben
het populisme als uitdaging ontdekt, misschien niet qua inhoud maar dan toch qua
stijl.(1). De bedreigde delen der lagere en middenklassen in de oude en
naoorlogse wijken van de grote steden maar ook op de VINEX-locaties zien ze als
groepen die de boot gemist hebben in de maatschappelijke ‘vooruitgang’. Bos
zegt voor deze burgers weinig inleving en begrip op te kunnen brengen want hij
is toekomstgericht, rationeel, en ziet ‘razendsnelle’ immigratie,
mondialisering en europeanisering als vooruitgang. In de gedachtenwereld van dit
autochtone middenvolk dat hard moet ‘bikkelen’ en bedreigd wordt, kan – zo
zegt hij – de PvdA zich zeer moeilijk verplaatsen. Dit volk wordt er
ontevreden en rancuneus gevonden. Maar z’n taalgebruik wil hij wel aanpassen
en de ‘stijl’. Net als Van der Zwan wil hij deze verloren groepen, deze “Modernisierungsverlierer”
doen aanhaken bij ‘links’, als de dood dat deze wederom ‘slachtoffer’
van rechts populisme worden.(2). En de wat beter boerende middenklasse mag - wat
hen betreft - extra bijdragen betalen om goed onderwijs en andere diensten te
‘kopen’, zogenaamd om deze meer keuzevrijheid te bieden, reëel om hiermee
de overheidskosten te drukken en op hen te verhalen.
Bos
wil graag een districtenstelsel laten invoeren en wil personen voor hoge
publieke functies zoals politiecommissarissen, burgemeesters en dezulken laten
verkiezen waarbij er vanzelf zoals in Engeland en Amerika twee grote kampen van
progressief ‘links’ en conservatief ‘rechts’ ontstaan waar de kaders van
de traditionele politieke partijen moeiteloos in kunnen opgaan.(2,3). Natuurlijk
geeft hij niet aan dat dit voor de gevestigde orde de redding is om definitief
het volk onderling te verdelen en het lastige veelpartijenstelsel kwijt te
raken. Zo duidelijk in haar bedoelingen is linkse politiek niet. Met deze
bestuurlijke oplossingen, veel persoonlijk gekleurde verkiezingen met de nodige
heisa, reclame en carnaval om personen op mooie posten en zetels te kiezen,
wordt de aandacht afgeleid van ongenoegens, wordt gevaar bezworen en kunnen
democratische wensen van de bevolking op echte inspraak gesmoord worden, zoals door
stemmen over wetten via volksreferenda om wat te vertellen te krijgen gelijk in
Zwitserland. Moeilijke burgers wordt zo elke goede kans om directe politieke
oppositie te gaan voeren, ontnomen.
Geen
angst hoeft de politiek dan meer te hebben voor de bedreigde, lastige autochtone
groepen burgers die anders nog het gezag kunnen uitdagen met hun neiging tot
rechts populisme of volksnationalisme. Voor deze ‘losers’ zijn in het
uitgezette, politiek neoliberale beleid van links, paars en rechts nu immers
geen goede perspectieven, geen zicht op behoorlijke lotsverbetering voorhanden,
ook niet met het verbeten volgen van opleidingen en hard werken in te vaak
conjunctuurgevoelige banen. Hun matige sociale behendigheden voldoen veelal
niet aan de normen van de postmoderne maatschappij en een doeltreffend sociaal
netwerk om hogerop te komen ontbreekt hun. In zulke bewoordingen beschrijft Van
der Zwan de toestand van burgers uit de lagere middenklasse van vandaag.(1).
Even
voorheen konden deze burgers nog door studie, vorming en volharding wel
maatschappelijk omhoog klimmen in de naoorlogse tijd van nationale staten met
hun omvangrijke instituties en van territoriaal opgezette organisaties van het
industriële bedrijfsleven. Maar met de technologische en economische
veranderingen hebben in de tachtiger en negentiger jaren het postindustriële
transnationale bedrijfsleven en de moderne staat gestalte gekregen. De redelijke
bescherming en de zekerheden die de middenklasse in de naoorlogse nationale
staat uiteindelijk verkregen had, verdwenen gaandeweg. Een relatief steeds
sterkere verarming ten opzichte van de bovenlaag tekent zich sinds eind jaren
tachtig af. De middenlaag rijt uiteen want bij de bovenlaag sluit zich vanuit de
hogere middenlaag een belangrijke groep nieuwe elite aan, bestaande uit managers
van bedrijven, bestuurlijk kader van (semi)publieke instellingen (al dan niet
geprivatiseerd), middenveld, goedboerende zakenlieden en middenstanders,
makelaars en dergelijke. In Heemland is eerder al vaak gewezen op dit
profitariaat van het neoliberale tijdperk. Deze elite laat op haar beurt merken
degenen die niet over de klassescheidslijn kwamen, te zien als ‘losers’.
Sprekend
voorbeeld met zijn geestelijke veroordeling van de bedreigde groepen is hiervan
Wouter Bos zelf, die beweert hen, de jammerlijk verdoolden, hoop te gaan
bieden.(2). Hij is in hen geïnteresseerd als stemvee, maar niet om hun
opvattingen, al legt hij nog zoveel bezoekjes af ‘onder het volk’, dat hij
zo ‘ontzuild en richtingloos’ vindt. Als christen-socialist is wellicht
z’n drift tot zending onder deze ongelovigen (wat betreft politiek en vaak
eveneens religie) opgewekt ? Opmerkelijk is over de gehele linie van links tot
rechts, uitgezonderd D66, de verwevenheid van politiek en religie binnen het
Nederlandse politieke establishment.
Overal,
bij rechts en zelfs bij links, wordt de verloedering en verhuftering van de
maatschappij bij voorkeur toegeschreven aan de ontzuiling en ontkerkelijking van
het volk, en wordt de joods-christelijke traditie erbij gehaald om Nederland
weer op het rechte pad te krijgen en ‘normen en waarden’ bij te brengen (Bolkestein,
Smalhout, Herben).(4). Het ligt in het verlengde van de leer der gescheiden domeinen: politiek,
economie en levensbeschouwing zouden los van elkaar staan. De politiek mag dan
eigenlijk slechts handelen over de bestuurlijke gemeenschap van individuele
burgers. Volgens liberalen moet de staat zich zo veel mogelijk onthouden van
inmenging in het economische en cultureel-geestelijke gebeuren. Door dit
filosofische leerstuk toe te passen op de oorzaken van de verhuftering als zou
deze voornamelijk voortkomen uit geestelijke ontsporing en zouden economische en
politieke factoren te verwaarlozen zijn, wordt voor het oplossen van de
ontsporingsproblemen een toevlucht gezocht in de religie, in psychiatrie en in
straffen. Er wordt gevraagd om streng optreden van de overheid en uitbreiding
van overheidsbevoegdheden om de ontspoorde personen, wier priveeleven in dat
geval ineens niet ontzien hoeft te worden, weer in het gareel te krijgen.
De beperkte
opvatting over politiek dat de staat zich zoveel mogelijk onthoudt van beïnvloeding
van de economische krachten en het geestesleven, en het strikte individualisme
waar het een uiting van is, zijn natuurlijk koren op de molen van
het vrijemarktkapitalisme en het rechtse conservatisme. Dit denken beheerst de
huidige politieke praktijk die zich schikt in wat het transnationale
bedrijfsleven en zijn almachtige markt zint. Ook de politici van links volgden
deze neoliberale praktijk, als ze niet al in de leer neoliberaal geworden zijn.
De wijze waarop Kok en kortgeleden Bos politiek-strategisch opereerden om
regeermacht te behouden of te herkrijgen, laat dit keer op keer zien. Ze hebben
de buit uit de kapitalistische vrijemarkteconomie met haar verdelende
‘onzichtbare hand’ hard nodig om hun socialistische wensen ten behoeve van
de onderkant van de multiculturele samenleving te verwezenlijken en deze nieuw
ontstane onderlaag voor hun politieke machtsposities en hun virtuele
antikapitalistische strijd te mobiliseren.
Lode
van Boonen e.a.
Literatuurverwijzingen:
1.
Arie van der Zwan “De uitdaging van het
populisme” (2003)
2.
Eric Vrijsen “’Populisme is onze uitdaging’,
PvdA-leider Wouter Bos over de nieuwe koers en de nieuwe manieren van zijn
partij”
in Elsevier, 12 juli 2003
3.
“Bos vurig voorstander van districtenstelsel”, in
de Telegraaf , 25 juni 2003
4.
Bob Smalhout “Nederland verhuftert, III”, in de
Telegraaf , 21 juni 2003
terug naar Heemland 27, Ten geleide
naar Heemland 27, Solidariteit op de tocht