HEEMLAND 20 (lente 2001)

 

SOCIAAL KAPITALISME

Sociaal kapitalisme voor de ‘basis’

Zeer hardnekkig blijven politiek geëngageerden geloven dat het vrijemarktkapitalisme genoegzaam wordt gecompenseerd in zijn harde werkingen door aan de maatschappelijke onderlagen allerlei subsidies en kwijtscheldingen van verplichtingen te geven. Het sociale vangnet vangt op wie er maatschappelijk volkomen buiten de boot valt, alle overigen die omlaag tuimelen moeten zichzelf zien te redden, die hebben gewoon pech. Het harde liberalisme, waar de Staat volkomen in dienst staat van de markteconomie, kent geen fatsoenlijke nationale gemeenschapssolidariteit. De supergodsdienstige VS is het spreekwoordelijke voorbeeld. Als sociaal cement dienen in Noord Amerika de Kerken.
In landen met een uitgebreid vangnet voor de minima, de basis, blijkt er boven deze benedenlaag een grote moot van lagere ‘middeninkomens’ te zijn ontstaan die onder de gewone omstandigheden alles voor hun kiezen krijgen; voor alles moeten ze het volle pond betalen. Zeer vaak leven ze – door de volle lasten op te moeten brengen – alledag met een besteedbaar inkomen dat soms zelfs ver ligt onder dat van de benedenlaag. En bij tegenslag dalen ze onvermijdelijk zonder hun maatschappelijk nivo nog te kunnen handhaven naar omlaag tenzij ze zelf tijdig noodvoorzieningen geschapen hebben.

Armoedeval versus stille armoede

Linkse politiek waarschuwt tegenwoordig voor de zogeheten "armoedeval" waarin mensen uit de benedenlaag terecht komen als hun inkomenspositie verbeterd. Ze komen dan niet meer in aanmerking voor het uitgebreide pakket aan voorzieningen krachtens het sociale vangnet. De politiek weet best dat er boven het zogenaamde ‘bestaansminimum’ van de benedenlaag een flinke menigte mensen zit die het zorgelijk heeft, en soms armer is dan de benedenlaag. In Heemland hebben diverse schrijvers al jaren op deze "stille armoede" gewezen zonder begrip voor de noden van deze middenlaag te ontmoeten, zelfs niet onder verondersteld gelijkgezinden. Links verzint steeds weer maatregelen om de wel door hen als arm beschouwde mensen die in de armoedeval terecht komen, tijdelijk te ondersteunen met alweer subsidies, weer dus verzachting van het financiële gevolg maar geen wegnemen van de politieke oorzaak van de systeemgebonden ‘armoedeval’. Zolang als het makro-economisch goed gaat, is het liberalendom van ‘rechts’ steeds bereid gevonden toe te stemmen in zulke ‘linkse’ steunreparaties voor de armoedeval. De gehele ‘linkse’ steun gaat onverdroten voorbij aan de noden van de grote massa mensen uit de lagere middenklassen die blijft doormodderen in ‘stille armoede’.
Voorheen, toen het met de overheid nog niet zo goed ging vanwege een langdurige periode van economische recessie, heeft liberaal ‘rechts’ niet om niets ‘links’ z’n gang laten gaan. Het sociale vangnet moest de afgelopen decennia in kwantiteit fors opgerekt worden voor de opvang van de vele honderdduizenden immigranten die door links afgedwongen werd. In kwaliteit is het stelsel in die decennia uitgekleed tot een noodvangnet, voor nieuwe gevallen is de franje van bovenminimale uitkeringen weggesnoeid en alle uitkeringen en pensioenen zijn al jarenlang nagenoeg bevroren of uiterst weinig aangepast.

Nationale gemeenschapssolidariteit

De oorspronkelijke doelstelling waarvoor het sociale stelsel vroeger ingericht werd, was de ondersteuning van volksgenoten die, om redenen buiten hun schuld, inkomen dierven op passende wijze een voortzetting van hun leven te waarborgen. Deze volkse solidariteitsgedachte is in het Duitse keizerrijk onder de regeringen van kanselier Bismarck (‘rechts’ dus) in sociale wetten vorm gegeven. Het is hier te lande vooral na de oorlog door professor Veldkamp (KVP) uitgewerkt. De kring van verzekerden voor de volksverzekeringen en wezenlijk ook die voor de bijstand bestonden eertijds uitsluitend uit hen die Nederlands staatsburger waren. Het stelsel was exclusief. Een uitgebreid sociaal zekerheidsstelsel van werknemers- en volksverzekeringen was het resultaat.
Die doelstelling – voornamelijk uitgaande van de etnische grondslag ten behoeve van de eigen volksgemeenschap – is thans in de praktijk geperverteerd tot primaire opvang van immigranten uit het buitenland en voor zover nodig nog een sociaal vangnet voor overigen. Etnische gemeenschapssolidariteit is zodoende afgebouwd ten gunste van socialistische solidariteit bovenal met aangekomen allochtonen. Het politieke liberalisme heeft zijn triomfen binnen gehaald met de afbraak van de sociale zekerheid tot op het bot. Het stelsel is hiermede bijna ontmanteld tot een minimumpakket zoals in de angelsaksische wereld gewoon is, overeenkomstig Amerikaanse toestanden.
Overgebleven is het huidige geperverteerde restant aan sociaal vangnet dat hoofdzakelijk dient voor tijdelijke of blijvende ondersteuning van migranten, die vooralsnog geen bronnen van inkomsten hebben. Politiek ‘links’ blijkt met dit selectieve ‘sociaal-kapitalistische’ vormsel van sociale zekerheidswetten dol gelukkig te zijn; bijstand en bijzondere bijstand zijn nu de hoofdbestanddelen geworden. de grote middenmoot brengt de subsidiegelden op voor de benedenlaag hoe bedroevend de positie van mensen in de stille armoede aldaar ook is. De collectieve overdracht van inkomen vanuit het midden der inkomensgroepen naar omlaag is enorm en strekt zich uit over alle kosten van het huishouden.
Het betreft niet enkel de directe inkomensoverdracht in de vorm van sociale bijstand (voor het directe levensonderhoud) door gemeenten via het Rijk middels de directe inkomstenbelastingheffing, maar ook vele andere voorzieningen. Te denken valt dan niet alleen aan de huursubsidie- en koopsubsidieregelingen waarvan in dit tijdschrift uitgebreid de nadelen belicht zijn, maar ook aan de tegemoetkoming studiekosten en tal van andere regelingen die feitelijk via een omweg langs (semi)overheden betaald worden door groepen uit de middenmoot die daartoe in wezen extra moeten betalen

Ouderlijke onderwijskosten als voorbeeld

Op 10 november vorig jaar publiceerde de Telegraaf een overzicht van de onderwijskosten die ouders betalen, in Europa. Nederland stak er ver bovenuit met de kosten aan te schaffen schoolboeken en lesgeld ad ¦  1828,- per leerling; vrijwel overal in Europa, zelfs in de VS, zijn boeken of gratis of te huur en is er geen lesgeld. Lesgeld is door de overheid indertijd ingevoerd als één van de vele bezuinigingsmaatregelen en brengt voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs voor de staat ¦  790 miljoen op, waartegenover aan tegemoetkomingen in de studiekosten aan minder draagkrachtige ouders uitgekeerd werd ƒ 634 miljoen, volgend jaar te verhogen tot ¦  733 miljoen. algemeen klagen ouders, ook mensen die een huishoudinkomen van een ton hebben, steen en been over deze hoge onderwijskosten. Terecht, menen wij.
We zien hier een opgelegde solidariteit van de ene groep uit de middenlaag naar een andere groep uit de benedenlaag op grond van een overheidsmaatregel die neer komt op een extra inkomensheffing voor gezinnen met kinderen uit de middengroepen. Dit is puur verkapt nivelleringsbeleid, bovenop de inkomstenbelastingsheffing. Zo is het met tal van opgelegde extra kosten aan gezinnen uit de middenmoot voor noodzakelijke voorzieningen, bij voorbeeld bij de ziektekostenverzekeringspremies die de pan uit rijzen.

De middenmoot betaalt en wordt gepakt

De overheid laat dus haar selectieve socialistische solidariteit voor het overgrote deel betalen door middeninkomensgroepen, voor wie zelf de gepaste vormen van solidariteit bij pech in de afgelopen decennia door de overheid zijn afgebouwd.
Sommige regeringsadviseurs willen de steunmaatregelen, met name de individuele woonsubsidieregelingen voor de benedenlaag ‘fiscaliseren’, dat is inbouwen in de inkomstenbelasting middels inkomensafhankelijke kortingen en aftrekposten. Boven een laaggestelde hoogtegrens aan inkomen – vermogen zal wel nauwelijks toegestaan zijn – krijgt de huurder ookdan geen huuraftrek.
Slechts formeel, niet materieel wordt hierdoor het systeem van inkomensoverdrachten gewijzigd. Het gebeurt met een woud aan fiscale regels. De meeste gezinnen blijven jaarlijks te verhogen kosten van overheidsmaatregelen betalen, die de minima vergoed of kwijtgescholden krijgen. De overheid zelve hoeft er niets aan te betalen, maar laat de middengroepen voor de kosten opdraaien alsof die al niet genoeg aan directe inkomstenbelastingen afdragen
Op dit soort onrechtvaardige overhevelingsmechanismen waarbij de overheidsfinanciën buiten schot blijven, is de tegenwoordige sociale politiek van de overheden gebouw. Het is dit arglistige linksige systeem van extra-nivellerende inkomenspolitieke maatregelen wat het ergste kwaad is in de thans in dit land gepraktizeerde vorm van selectief sociaal kapitalisme:.
Het is met name hiertegen dat er een rechts, volks politiek antwoord behoort te komen dat juist niet de gemeenschapssolidariteit nog verder laat afschaffen zoals (neo)liberalen dat graag willen. De volgende stappen worden dan het herstellen van de gemeenschapssolidariteit en het ontmantelen van de socialistische solidariteit. Het neoliberale monsterverbond van socialisme met liberalisme moet gebroken worden voor het te laat is. Die breuk is zonder dramatische effecten te bereiken door het op welvaartsvast peil brengen van uitkeringen en pensioenen, en het doen verlagen van de huren. Dit laatste ook omdat de extreme woonlasten het brij besteedbare inkomen zo sterk uithollen dat ze de zomp vormen van het sociaal-kapitalistische stelsel van vandaag.

Een ‘rechts’ sociaal smoel gevraagd

Wil ‘rechtse’, seculiere communautaire politiek nog wat voorstellen, dan zal ze zich moeten heroriënteren ten opzichte van het (neo)liberalisme; ze zal zichzelf op het materiële, sociale vlak moeten willen hervinden. In continentaal Europa kent ‘rechts’ van oudsher een klasseloos sociaal begrip voor het gehele volk van laag tot hoog, dat gegrondvest was op nationale gemeenschapszin en dat in de verzorgingsstaten werd voltooid door wijze staatslieden van links én rechts, alhier van PvdA én bijna seculier geworden KVP.

Lode van Boonen

 

 

Naschrift van de Redactie: Volgens het artikel in de Telegraaf (24 april 2001) heeft Nederland zich in 1978 verplicht tot naleving van het VN-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, waarin de staten zich verplichten tot het verstrekken van ‘kosteloos’ onderwijs. Het Ministerie van OCW meent vreemd genoeg dat kosteloos niet hetzelfde is als ‘gratis’. Het meent dat de overheid slechts de financiële toegankelijkheid van het onderwijs moet waarborgen en dat die ‘toegankelijkheid’ ‘prima geregeld’ is door de tegemoetkomingen studiekosten.
De Nederlandse regering verdraait al jaren de uitleg van deze verdragstekst om z’n eigen socialistisch gekleurde neoliberale politiek te bedrijven op kosten van zijn burgers. De bijzondere interpretatie van internationale verdragen, vanwege de linksige behoeft aan extra-nivellering en voor de kostenafwenteling van overheid op burgerij, - vroeger ingevoerd in naam van als noodzakelijk aangezegde overheidsbezuinigingen -, strookt met het vigerende beleid van de ‘terugtredende overheid’ ten bate van de ‘markt’. Ook in andere zorggebieden van de overheid wordt het verhalen van kosten op burgers toegepast wijl de minima deze vergoed krijgen, vaak aangevuld met extra overheidsbijdragen.
Deze politieke strategieën van afwenteling en overheveling van kosten op burgers zijn in Europa omstreden, getuige het vergelijkend onderzoek van onderwijskosten voor ouders dat laat zien dat de meeste Europese landen nog altijd kosteloos onderwijs aanbieden zonder heffing van lesgeld.
Internationaal wordt Nederland bekeken als een overbevolkte hoogontwikkelde, drukke kuststreek binnen de Europese Unie, waar het duur toeven is door de hoge lasten en inflatie. Financieel hebben hier geboren en getogen Nederlanders vaak weinig keus van weggaan. Meestal wil je blijven bij wie je dierbaar zijn en waar je aan gehecht bent. Verbonden met minder krappe landen in de Europese Unie mag evenwel best de vraag aan de politiek worden gesteld hoelang het gaat duren voordat Nederlanders ook de zegeningen gaan plukken van elders in Europa gebruikelijke vriendelijker belastingen en overheidswetten en –regels.
In Heemland heeft Linda Gouderak het huurder-vijandige nieuwe belastingstelsel al vaak gehekeld, welk stelsel voornamelijk vermogende huizenbezitters begunstigt, met z’n onbillijke verzinsels van bevoordeling van eigenwoningbezitters, boxenverdeling en nadelige laagdrempelige vermogensrendementsheffing, die nergens anders in Europa bestaan.

Terwijl het bedrijfsleven in Europa volop de beste regelingen laat treffen door de Europese Commissie met het laten opruimen van tal van belemmeringen voor de vrijhandel, worden de burgers, schatplichtig binnen hun staten, door diezelfde staten die voor hen immer zinlediger aan het worden zijn, benadeeld en als onderdaan geknecht.
Voor Nederlandse particuliere burgers betekent Europa vooralsnog alleen maar veel nadelen: een boterzachte euro, een afname van nationale autonomie, identiteit en solidariteit. Europa is er voor de economie en het bedrijfsleven, maar niét voor de democratie en de burgerij.

 

Redactie

 


Zie ook Heemland 17, Democratische dictatuur

en Heemland 19, Lastendaling voor de gemeenschap

Terug naar Heemland 2001, 19-22

Terug naar Heemland 20, Ten geleide

Terug naar hoofdblad Heemland

 

 

Naar Heemland 21 Liberalisme, de almacht der markt

Naar Heemland 20 Strenge politiek zonder zorgen

Naar Heemland 22 Einde van Paars, een evaluatie

 

 

Einde van Heemland 20

Naar Heemland 21, Ten geleide

e-post: heemland@heemland.nl