HEEMLAND 18

 

PAARSE LASTENVERLICHTING ?

Gouden tijden voor huisjesmelkers

Huisjesmelkers blijken bij de politiek een wit voetje te hebben behaald. ‘Erg’, zo vindt econoom prof Van Wijngaarden (PvdA), die de helft van de huizenprijsexplosie van de laatste vijf jaar toeschrijft aan deze aanstaande fiscale bevoordeling van huizenbezitters. Handige jongens, wellicht getipt door politiek of bouwwereld, hebben hun geld bijtijds in huizen belegd, waarmee ze en de nadelen van de vermogensrendementsheffing (die veel eerder ingaat en aanzienlijk verhoogd is van 0,7 % naar 1,2 % in vergelijking met de oude vermogensbelasting,) op beleggingen in risicovolle niet-waardevaste aandelen en op amper renderende spaartegoeden ontwijken door het verhuren van hun huizenbezit - met maandelijks onbelast opstrijken van de zekere huurpenningen die jaarlijks wettelijk geindexeerd mogen stijgen - tegen de relatief geringe belasting in box 3 van hun onroerend goed dat sterk en risicoloos in waarde bleef stijgen, en - bij zelfbewoning van het aangekochte onroerend goed - nauwelijks worden belast op hun vermogen voorzover dat belegd is in het eigen huis, omdat ze hiermee fiscaal veilig zitten in box 1. Overigens zou verhuur van woningen en kamers moeten vallen onder bedrijfsmatig handelen en als zodanig (in box 1 of 2) belast moeten worden. Voor permanente, risicoloze stijging van huizen-prijzen, verhuuropbrengsten en grondprijzen, de ergste vorm van inflatie, is wel een "markt" nodig die gebukt gaat onder voortdurende schaarste aan degelijke woningen en onder ruimtegebrek; dat is nodig in het belang van alle voordeelhebbende partijen, wat een angstwekkende constatering is. Tot die partijen behoort immers de overheid zelf.

Huurders wacht vaak forse lastenverzwaring

Ten gerieve van enige groepen belastingplichtigen waaronder eigenwoningbezitters die fiscaal bevoorrecht worden als nooit tevoren door de unieke onderbrenging van de eigen woning in box 1, is tijdens of na de parlementaire behandeling van de Wet inkomstenbelasting 2001 de som aan ‘lasten-verlichtingen’ opgerekt tot ruim f 7 miljard, ondermeer met een leuke verlaging van het huur-waardeforfait, dan eigenwoningforfait genoemd, van 1,25 % naar 0,8 %, wat betaald kan worden uit ‘meevallers’.

Er komt nog wel een "Veegwet" aan om ongerechtigheden weg te werken. Maar - naar het zich laat aanzien - komt er geen billijk ruime extra vrijstelling voor het vermogen van burgers zonder eigenwoning. Vermogensopbouw kunnen deze glad vergeten. Ze worden - anders dan tot dusver - al vlug belast met de relatief zware forfaitaire rendementsheffmg van 1,2 % over aI hun vermogen vanaf 2 xf 37.463,- (voorgehuwden) inbox 3. Als huurders met een - nu nog tot f 275.000,- vrij-gesteld - bescheiden vermogen onder de vermogens-rendementsheffing vallen, gaan ze er aanzienlijk op achteruit in het nieuwe belastingstelsel: oplopend tot f 2400,- of nog meer. Van hen wordt met deze nieuwe belastingheffing feitelijk gevraagd grote beleggingsrisico’s te nemen om hun vermogen op peil te houden. Veilig sparen met rente loont dan nog minder, (de rente kan de echte inflatie al niet bijhouden). Voor huurders is er geen sprake van een evenwichtige en rechtvaardige belastingdruk. Huurders met ‘liquide’ (roerend) vermogen zullen fiscaal ernstig gediscrimineerd gaan worden ten opzichte van onroerendgoed-bezitters, zowel eigenaar-bewoners als eigenaar-verhuurders.

En alle huurders, met of zonder veel spaargeld, blijven benadeeld worden omdat zij niets van hun huur of hun betaalde rente mogen aftrekken voor de belasting terwijl de eigenwoningbezitters de rente van hun hypotheken (zelfs van die hypotheken die aflossingsvrij zijn of afgesloten zijn op de ‘overwaarde’) als aftrekpost behouden.

De lastenverlichting doorgelicht

Bijna f 5 miljard was bij het regeerakkoord 1998 al gereserveerd voor de ‘lastenverlichting’ die het gevolg zou zijn van het imniddels aangenomen nieuwe belastingstelsel voor de 21 ste eeuw; bijna want het rekeningrijden van onze aardige minister Netelenbos moet nog door het parlement om f 0,4 miljard ter dekking in het laadje te brengen.

Uw ‘belastingverlichting’ wordt namelijk voor een zeer groot gedeelte gewoon bij U teruggehaald door de zogeheten vergroening van de belastingen met verruiming van de miljeubelastingen (ecotax), die per saldof 3,7 miljard meer moeten gaan opbrengen en daartoe vanaf 1999 gefaseerd worden ingevoerd en verhoogd, en door de verhoging van het algemene BTW-tariefnaar tenminste 19 % (en als Duitsland met z’n BTW boven 16 % komt, wellicht later nog hoger)

De miljeubelastingen worden de burger aangesmeerd onder het mom van bevordering van een duurzame economische ontwikkeling, waaronder niet verstaan wordt wat er staat, maar begrepen moet zijn een duurzame ecologische ontwikkeling de vergroening"). Een duurzame economische ontwikkeling zou er één zijn van weloverwogen kapitaal-, grondstof- en energiegebruik en weinig uitstoot van arbeid; onvermijdelijk is zo’n economie van fabricage van degelijke hoogwaardige producten en huizen voor langdurig gebruik en van stijlvolle materialen (niet slechts voor 30 a 35 jaar) verbonden met een mentaliteit van zuinigheid.

Met ecotaxen en andere verhogingen in het vooruitzicht bent U dus gewaarschuwd voor het voorbarig uitgeven van uw netto inkomensstijging. De burger wordt soms zelfs gedwongen deels op eigen kosten allerlei dubieuze voorzieningen te laten aanbrengen voor het ‘miljeu’, zoals woningisolatie en zonnepanelen. Aan miljeubelastingen brengt de burger overigens al jaren het nodige op; hij kan nu eenmaal niet buiten gas, water, electra, enzovoorts. Het is pure geldklopperij en scherts-miljeubeleid. ‘Miljeu’ is ontdekt als fiscale melkkoe. We betalen nu al f]3 miljard aan allerlei miljeubelastingen, een verzesvoudiging ten opzichte van 1986, terwijl het miljeu er heus niet op vooruit is gegaan.

De lasten worden slechts verschoven

Bedrijven krijgen van de te betalen f 1,2 miljard aan miljeubelastingen via compensaties f 0,9 mrd terug, maar huishoudens mogen de volle mep betalen. De redenering van de regering is namelijk dat huishoudens door de verlagingen in de inkomstenbelasting de verhogingen van BTW en ecotax terugkrijgen, maar bedrijven met. Vergeten wordt dat de buikriem bij veel burgers aL heel lang aangehaald wordt: In de afgelopen twee decennia is door zeer veel huishoudens sterk bezuinigd met loonmatiging om het bedrijfsleven volop financiële armslag te geven. Dat de hele ‘lastenverlichting’ dus eigenlijk een inhaalslag voor huishoudens behoort te zijn, wordt nooit gezegd. Deze is dan ook spijtig genoeg inderdaad geen compensatie voor de jarenlang opgelegde bezuinigingen. De politiek profiteert vorstelijk van het snelle vergeten van gisteren. Maar het is nog even erger, want de gehele operatie moet door de burgerij zelf met ecotaxen en met een BTW-verhoging naar 19 %, ingaand per 2001, worden opgebracht. Wat de burger aan verlaging van inkomstenbelasting op arbeid krijgt, moet hij elders betalen. Al eerder (HL 15, blz 10) heb ik gesteld dat de hele lastenverlichting van de directe belastingen voor de burger een sigaar uit eigen doos wordt, ook voor de minima !

Duurzaam, een vals etiket

Afgezien van het feit dat de lastenverlichting in de inkomstenbelasting een financiële schijnvertoning is, die de overheid en het bedrijfsleven niets kost, worden ook de beoogde doelen noch ecologisch, noch economisch, noch emancipatoir bereikt. De gedachte dat expansieve economische groei verenigbaar is met natuur- en miljeubescherming is een hardnekkige fabel die gekoesterd wordt door liberalen die modieus ‘groen’ mee willen doen. De economische groei laat onherstelbaar en zeer waarneembaar in heel het land z’n sporen achter: drukker, voller, scheller, onveiliger, ongezonder, onherbergzamer dan ooit voorheen.

Van duurzame economische ontwikkeling, zowel in de zin van ecologisch verantwoord als van economisch duurzaam, is met de beste wil van de wereld toch geen sprake. Zelfs het RIVM in zijn Balans 2000 dat hoofdzakelijk kijkt naar de chemie, erkent dat ‘stijgende welvaart en groei van de bevolking funest" blijven voor het miljeu; de vervuiling stijgt alleen wat minder snel dan de economische groei. Het is een aanfluiting te menen slechts met miljeu-maatregelen en -belastingen in plaats van met krimp van de economie en van de bevolking een ‘schoner’ land te krijgen. Over de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving, van stad en land, rept de overheid niet; die is over uitgestrekte gebieden bedroevend.

Snelle vervanging (ook van duur wordende arbeid), snelle productie en consumptie, snelle vermeerdering van winsten zijn de basis van een economie onder kapitalistische regie. De ontstane oververhitting van de economie heeft al geleid tot vraag om extra immigratie om de vacatures te vervullen vanuit het bedrijfsleven. Er is een spiraal in gang gezet die nauwelijks te keren valt. Dat krijg je als je het welzijn van een samenleving volledig ondergeschikt maakt aan ongeremde economische groei (en immigratiedruk) en bereid bent de maatschappelijke stabiliteit in de waagschaal te stellen.

Eenzijdige emancipatie voor selecte groepen

De snelle economische groei heeft de aanwezige arbeidsreserves opgenomen voor zover naar omstandigheden mogelijk was. Het heeft economische zelfstandigheid gebracht aan veel jongeren, vrouwen en bovenal jonge vrouwen en hun materialisme sterk aangewakkerd.

Vergeten wordt echter dat hiervoor andere groepen hebben moeten inleveren ondermeer doordat ze werden gemaand ontijdig het arbeidsproces te verlaten en doordat woonlasten, voorzieningen en verzekeringen minstens tweekeer zo duur zijn geworden. Jonge tweeverdienerhuishoudens verdrongen andere (kostwinner)huishoudens van zowel de arbeidsmarkt als de huizenmarkt, en dicteren nu hun commerciële levensstijl en uitgavenpatroon aan alle anderen. De economische emancipatie van de één leidde tot de neergang van de ander.

Sociale emancipatie is danook een gans andere aangelegenheid. Met de sociaal-economische druk op mensen om aan het arbeidsproces mee te doen is de vrije keus van vooral jonge vrouwen om te kiezen voor huishoudelijke taken en de zorg voor eigen kinderen een illusie geworden. De periodieke vaste lasten zijn voor velen zo hoog geworden dat bijkluseen en bijwerken, ook door de partner, vaak gewoon moet. Het afgedankte kostwinnersmodel had door meer keuzevrijheid en meer zorg om het eigen gezin wet een stabiliserende werking, ook op de samenleving als geheel, die node gemist wordt. Het nieuwe belastingstelsel met z’n sterke individualisering, met z’n nadruk op financiëel-econmische zelfstandigheid door het verrichten van goedbetaald werk, scherpt de reeds ingezette tegenstellingen slechts aan.

Meevallers, regeerakkoord en Zalm

Na bovenstaande korte uitwijdingen over de gevolgen van gevoerd sociaal-economisch beleid en van begeleidende en ondersteunende fiscaleherzieningen wil ik terugkeren naar de cijfers, en wet van de rijksbegroting voor 2001. Het rijk heeft mitjarden ‘meevallers’ binnengekregen uit betaalde belastingen, accijnzen, premies en aardgasbaten (voorzover niet vloeiend in het fonds voor infrastructuur). Volgens het regeerakkoord van 1998 zouden deze inkomsten-meevallers, vanwege een dating van de staatsschutd tot beneden de 60 % van het bruto binnenlands product (BBP), aangewend worden volgens een verdeelsleutel van 50 % aan staatsschuldvermindering en 50 % aan lastenverlichting, dus niet aan extra overheidsuitgaven

Naast de f 21,4 miljard aan meevalters die nu tegen de afspraak in helemaal besteed worden aan reductie van de staatsschuid, zal door Zalm vanaf 2001 al rond f 7 miljard structureel extra worden ingezet voor overheidsuitgaven aan o.a. onderwijs, gezondheidszorg en asielopvang. U zult wellicht denken dat U aan deze structurere uitgavenverhogingen niet direct hoeft mee te betalen; niets is echter minder waar: Hans Wiegel, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland, kondigt voor volgend jaar een premieverhoging aan van 10 tot 15 %.

Bij de uitgaven zijn eveneens forse meevallers. Zo is er een meevaller vanf 10 mrd bij de sociate uitkeringen, exclusief een overschot van f 5 mrd bij het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf); deze overschotten bij de sociale fondsen worden door het Rijk als reserve ‘in de knip’ gehouden. Van de andere uitgaven-meevallers wordt botweg weer f 7,7 mrd extra ingezet voor zorg, onderwijs e.d.

Ook veet pensioenfondsen bulken van de winsten, die ze nu deels teruggestorten naar de bedrijven, vorig jaar liefst f 1,7 mitjard terug. Uitkeringen en pensioenen, die al heel lang vrijwel bevroren 4/n (meestal wordt slechts enige officiele inflatie-correctie toegepast), zouden dus zonder financiele problemen opgetrokken kunnen worden !

Zoals al eerder uiteengezet is, wordt de zogenaamde lastenverlichting van gulle Zalm ten gevolge van de belastingherziening van 2001 door de huishoudens zeif elders opgebracht en niet door de staat (terug) geschonken. Zalm speelt de joker.

Waar blijven echte lastenverlichtingen?

De hamvraag is dus hoe het staat met echte lastenvertichtingen waar het kabinet zich krachtens het regeerakkoord aan verbonden heeft bij inkomsten-meevallers zoals de vermelde f 21,4 miljard, en die dus over dit jaar al f 10,7 miljard zouden mogen bedragen. Die ‘meevallers’ komen immers grotendeels van de uitgeperste burgers af, vandaar de afspraak van 50 %. Natuurtijk is besteding van het gehele bedrag aan staatsschuldvermindering geen slechte zaak, maar in Nederland hebben tal van groepen fors moeten inleveren door alle bezuinigingsrondes en door het afwentelen van de kosten van de "terugtredende overheid" op burgers. Er heerst veel stille armoede, bijvoorbeeld in de (voormalige) kostwinnersgezinnen zonder het bezit van een bijtijds gekochte eigen woning. De afgelopen twintig jaar heeft er een grote maatschappetijke uiteendrijving van de Nederlandse bevolking plaats gevonden; niet alleen tussen de immer rijkere bovenlaag en de lagere inkomensgroepen, maar ook de middenlaag wordt steeds sterker verdeeld in goedbetaalde, goedgesitueerde gezinnen en yups wonend in echte huizen tegenover verder afglijden en de andere huishoudens, aangewezen op bewonen van benepen eengezinswoningen, gehuurd, gekocht of te kopen tegen woekerprijzen.

Extra uitgaven aan salarisverhoging in de publieke sector voor mensen in de praktijk van onderwijs en gezondheidszorg die jaren achtereen kort gehouden zijn met loonmatiging vanwege de ‘bezuinigingen’, zijn zeker te billijken.

Maar echte lastenvertichting kan alleen komen van algemene maatregelen tot verlaging van de vaste lasten, vooral van de huren. Ook mag de aangekondigde heilloze verhoging van het BTW-tarief naar 19 % geschrapt worden; waarom geen verlaging, goed tegen de gewone inflatie. Bij elke stijging vragen verarmende burgers zich af hoe ze nu nog rond moeten komen?

Linda Gouderak

terug naar hoofdblad heemland

terug naar Heemland 2000, 15-18

Naar Heemland 18, Is Nederland vol ?