HEEMLAND 17

DEMOCRATISCHE DICTATUUR

De filosofische vernauwing van het politieke bedrijf

Voor menigeen van de nationale beweging, hier in Nederland en België, is de reactie van de politieke elites in Europa op de regeringsvorming in Oostenrijk een teken aan de wand geweest dat het in Europa echt mis is met de democratische gezindheid en de politieke bedoelingen van de Europese leiding. Weer wakker geworden middenin de oude antinationale, repressieve nachtmerries.
Voorheen hadden we gedacht dat het om een anti-democratische reflex ging van het Nederlandse establishment, doortrokken als dit is van americanofiele en joodse sentimenten, gevoed uit een schuld en schaamtecomplex dat er hier na WO II bij de bevolking is ingestampt met behulp van kerken en verbonden politiek. Wie van huis uit deze drastische inprenting niet gewend was omdat je niet kerkelijk (meer) was, buitenkerkelijk, wat niet hetzelfde is als onreligieus, of er gewoon nogmaar weinig aan deed zoals veel katholieken in West Nederland, heeft in zijn leven, mits je politieke interesse had, bevreemd moeten vaststellen dat deze ingeprente, vooringenomen geestesgesteldheid vroeg of laat allen die anders tegen de wereldgebeurtenissen aankijken, heeft vermorzeld. De leerstelligheid van de politieke elites heeft al het andere verboden weten te krijgen; er bestaat een eensluidendheid van politiek denken die elk oppositioneel geluid verdacht maakt en uitsluit. Waren er eerst hoogleraren die nog waarschuwden voor de uitholling van het democratisch bestel dat gaandeweg verwerd tot een soort partijenstaat, een particratie waarin nog slechts partij-elites de dienst uitmaken los van het slinkende ledenbestand, later versmalde het ideologische spectrum van de grote partijen zelfs tot maar één hoofdstroming, de sociaal-kapitalistische of neoliberale genoemd, met enige linkse, kerkse en rechtse varianten die bij verkiezingen aangescherpt worden; de staat kreeg veel weg van een eenpartijstaat. De grote maatschappelijke vraagstukken die een ferm debat vereisen, worden liefst in achterkamertjes en besloten balies geregeld. De politiek werd als het ware gedepolitiseerd en voor debat aan het publiek onthouden, voorbeelden van de laatste tijd zijn de Vinex-woningbouw, de Belastingherziening 2001 en de nieuwe Vreemdelingenwet.
Hans Janmaat, leider van zijn CD ging in 1993 vanwege het belemmeren van deelname aan verkiezingen en debatten het bestel aanduiden als een "democratische dictatuur" die het vuile werk tegen politieke tegenstanders door veelal betaalde infiltranten en straatvechters liet opknappen. Bij dit geestelijke klimaat is wie zich hiertegen roert, meteen uitgeschakeld met de kans dat omdat je je afzet tegen de gevestigde orde, dus tegen haar belangen, juist voor "extremist" wordt uitgemaakt hoe relativerend en gematigd je opvattingen ook zijn en je ze brengt.

Het Westers kapitalistisch fundamentalisme onder Noord-Amerikaanse leiding

In Nederland namen velen aan dat de Nederlandse Staat binnen Europa een uitzondering op de regels vormde en in deze vrijheden-beknotting het verst ging; tot op zekere hoogte is dit ook zo: was de oude Centrumpartij de eerste, nationaalgezinde partij die begin tachtiger jaren electoraal doorbrak bij verkiezingen in een Europees land, hier is het tevens gelukt de Centrumstroming volledig uit het politieke veld te elimineren, gewetenlozer en radicaler dan elders in Europa. Wie zich hier herkende in de nationaalgezinde stroming moet de laatste vijf jaar wel opgekeken hebben van wat er in de andere landen van West Europa met eendere bewegingen gebeurde. Ook daar werden de democratische spelregels steeds meer genegeerd met het leggen van zogeheten "cordons snitairs" rond groeperingen als het Vlaams Blok en met het uit het kiesrecht ontzetten van personen als Le Pen. Gelijk in Nederland zijn alle taalgebruik, alle terminologie en alle valse technieken in gereedheid gebracht om deze bewegingen uit te sluiten van het maatschappelijke gebeuren. Werden Gianfranco Fini met zijn Allianzia Nationale en Umberto Bossi met z’n Lega Nord in 1994 nog door Berlusconi gebruikt om de verrotte Italiaanse nomenclatura van de oude partijen op te ruimen, de regeringsdeelname van de populistische FPÖ van Jörg Haider leidde eind 1999 tot een furieus optreden van over elkaar buitelende Europese leiders om dit te beletten en sancties te eisen. Het kwam tot een Europees cordon sanitaire tegen de Oostenrijkse regering.

Als motivering wordt gebruikt dat het gedachtengoed van de regeringspartij FPÖ omstreden zou zijn: dus uitsluiting op grond van politieke overtuiging, discriminatie dus. Chirac, Michel, Verhofstadt en Kok gingen zich te buiten aan onfatsoen en beklaagden zich even later dat Haider daarop zelf ook wat terug zei; dat werd hem uiterst kwalijk genomen. Als beslissende fase om zo tekeer te gaan tegen alles wat niet past in de onder Amerikaanse dominantie staande Westerse wereldbeschouwing van deze zich als ‘internationaal’ presenterende repressieve macht is de periode te traceren na het uiteenvallen van het communistische machtsblok. De zich noemende "internationale (waarden)gemeenschap" die zichzelf progressief, modern, liberaal en exclusief humaan vindt, en dus al het andere uitsluit als verwerpelijke rariteit of regressief banditisme, opgezet vanuit ‘schurkenstaten’, stuitte ineens op het ontstaan van nationaal democratische bewegingen in de diverse landen van Midden en Oost Europa, eindelijk bevrijd van het sovjet-russische kolonialisme, die helemaal niet zo geporteerd waren voor het blindelings nabootsen van de Amerikaanse sociale ordening, en ze begreep instinctief dat dit de kapitalistische belangen ernstig zou kunnen schaden bij haar verlangen tot expansie over Eurazië.
Sinds de gelukkige verdwijning van de communistische orde in Oost Europa heerst er een groeiend liberalistisch fundamentalisme van Westers-Amerikaanse snit dat aan ieder land de ongebreidelde kapitalistische, multiculturalistische orde wil opleggen en desnoods met militair geweld afdwingt indien het niet lukt met andere sancties. De Europese Unie blijkt thans ideologisch, politiek en militair sterk onder invloed te staan van de wensen van kapitalistische krachten in de Verenigde Staten. Voor de legitimatie van deze nieuwe kapitalistische orde in een land of regio volstaat een minimale, formele democratie, hoe weinig deze ook voorstelt; zie de Nederlandse situatie waar geen oppositie meer bestaat, een ‘rustig’ politiek klimaat goed voor handel, zaken doen en vestiging van verkooppunten. Zodra in de Westerse invloedssfeer afwijkingen van de doctrine verondersteld kunnen worden, blijken verregaande repressieve maatregelen toegepast te worden, zie de politieke sancties door de Europese Unie tegen Oostenrijk en even eerder de militaire NAVO-operaties tegen Servië. West Europa als trouwe leerling van de VS gedraagt zich amerikaanser dan amerikaans, zelfs in essentie anti-europees: de repressieve acties tegen Servië en Oostenrijk dienen in geen enkel opzicht de belangen van de Europese volkerengemeenschap, maar compliceren integendeel de inter-europese betrekkingen en miskennen de geschiedenis en cultuur van Europa.

Internationale politieke normering in dienst van het grootkapitaal

Ten gevolge van de ineenstorting van de Euraziatische communistische wereld is enkel Amerika als wereldmacht overgebleven. Onverwacht werd ze de oppermachtige beslisser in allerlei conflicten in de gehele wereld en kon volgens haar belangen en wensen de zaken naar haar hand zetten. Door die weelde is de Amerikaanse leiding zich buitengemeen arrogant, denigrerend en brutaal gaan opstellen en met haar haar bondgenoten. Denk aan de publieke uitspraken van Clinton, Cohen, Holbrooke en Albright en de NAVO-heren Shea, Clark en Solana en bovenmeester-dominees als Kok.
De behandeling van de kwestie Kosovo getuigt van een dédain en gebrek aan kennis en begrip voor geschiedenis, lot en waarde van andere gemeenschappen; het publiek werd bestookt met valse propaganda en oorlogsretoriek. Clinton wordt de Karel de Grote -prijs uitgereikt ter gelegenheid waarvan hij zegt de Balkan te willen ontbalkaniseren; weet hij waar hij ’t over heeft? Het Zuidoosten van Europa moet van hem zo snel mogelijk gelijkgeschakeld worden, in de leer van het neoliberale kapitalisme en in de pas van Westerse belangen. Zelfbeschikking langs etnische lijnen wordt niet van deze tijd gevonden zodat militaire middelen ingezet werden om multi-etnische kleinstaten af te dwingen in overeenstemming met de multiculturele doctrine, gedoemd om lange tijd protectoraatsgebieden met onduidelijke status te blijven van het Westen, in casu de VN. De oorlogsmisdaden tegen Serviërs zijn betiteld als "collateral damage" (de uitdrukking van de NAVO-woordvoerders) en daarom volgens het Internationale Oorlogstribunaal te Den Haag niet vervolgbaar, welke instelling zich hiermede diskwalificeert als een politiek orgaan van de overwinnaar; Servië kan als machteloos gebaar een basiliek met een eeuwige vlam oprichten.
Toch zijn er zowel in Amerika zelf als in Europa politieke filosofen die zich ernstige zorgen maken over de vrijwel onbeperkte macht die Amerika tegenwoordig heeft. Het door Amerika aan de wereld opgelegde economische stelsel van globalisering, vrijhandel en intranationale liberalisering, met als ideaal-doelstelling tot een geheel vrije markt van kapitaal, goederen, diensten en arbeid (personen) te geraken, betekent een ongeremde jacht op het behalen van winsten waar ook en met welke middelen ook; het is het aggresiefste, expansiefste soort kapitalisme dat zich denken laat.
Dit soort transnationaal opererend kapitalisme is slechts in het gareel te houden door staten met ferme economische regels die er behoudens de VS zelf, getuige het optreden tegen het monopolie van Microsoft, nergens zijn. Het politieke primaat is verregaand uit handen gegeven aan financieel-economische krachten die nauwelijks te beheersen zijn, terwijl de overheden er met hun politieke bijsturing en controle als een schoothondje achteraan hollen en nauwelijks corrigerend durven op te treden, uit angst voor verlies aan werkgelegenheid, vooral nodig om de verplichte mensenimport bij te houden.

Big brother is watching you

De invloed van nationale staten op de economische gebeurtenissen en welvaartsverhoudingen binnen hun gezagsterritoria is dermate beknot dat democratische zeggenschap hierover nauwelijks meer bestaat. Van de weeromstuit doet zich het eigenaardige fenomeen voor dat de nationale regeringen en parlementen zich buitengewoon gaan bemoeien met gedrag en bewegingsvrijheid, letterlijk en figuurlijk van hun burgers. Met het terugtreden van de overheid, de ombouw "van verzorgingsstaat naar waarborgstaat" zoals Lubbers graag zei, is sinds paars het naarvoren treden van de overheid op andere terreinen van de weeromstuit juist fors uitgebreid. Terwijl regerende neoliberale politici graag de begrippen ‘civil society’ en ‘mondige burger’ in de mond nemen, behandelen ze hun burgers integendeel steeds meer neerbuigend als onderdanen die beleerd, bestraft en heropgevoed moeten worden tot het door hen sociaal-politiek nastrevenswaardig gevonden gedrag; aan dit bedoelde gedrag hebben de burgers zich te houden. "Big brother is watching you".
Vraagstukken van beheersing van processen en van maatschappelijk als ongewenst getypeerde afwijkingen bij diezelfde processen hebben de grootste politieke belangstelling; de staat reageert met een overkill aan regels, geboden en verboden. Het staatsdirigisme neemt toe. Waar de vrije markt van het economisch liberalisme leidt tot de struggle of the fittest, tot het recht van de sterkste, tot de sociale jungle van ieder voor zich en God voor ons allen, een sociaal darwinisme, en de democratische verzorgingsstaat met zijn opgebouwde structuur van sociaal-economische arrangementen in geheel West Europa erdoor verdrongen wordt en versneld wordt gesloopt onder de Anglo-Amerikaanse overwinningsloop, is het allerminst verwonderlijk dat er grote beheersingsproblemen ontstaan om zoveel de uitwassen ervan, als verzet ertegen en ontwijking ervan in te dammen. De staat verwordt tot een autoritaire knevelstaat van burocraten, de burgerij wordt gekneed en geknecht. Ze moet hard werken, veel geld verdienen, veel geld laten rollen, veel geld betalen, veel lol trappen, eten en reizen, maar bovenal niet nadenken, en zwijgen over publieke zaken.
De combinaties van ouderwetse socialisten en liberalistische vrijemarkt-adepten in neoliberale regeringen confronteert de burgers met een uiterst dwingende, bemoeizuchtige en bestraffende overheid waar het de gemakkelijk aan te pakken burgerij betreft, zeg maar de grote middenmoot. Behalve de arbeidsinkomstenbelasting zijn de overige belastingen en heffingen fors verhoogd en nieuwe bedacht. Wie zich enigszins onttrekken kan aan allerlei overheidsmaatregelen, zal het steeds minder om morele redenen nog achterwege willen laten. De sturende elementen in wet- en regelgeving, denk aan knevelende belastingwetgeving zoals de buitenissige, hoge vermogensrendementsheffing, en de bijbehorende uitvoeringsmethoden zijn voor velen zeer knellend, ergerniswekkend en schadelijk.
Buiten het gegunde speelterrein bepalen overheden en bedrijfsleven hoe er gewoond, geleefd en gedacht mag worden, niet de burgerij zelf. Voorbeelden hiervan zijn er te over: rekeningrijden, verkeerspolitie als fiscale brigade, de maten en inrichting van huizen, woningisolatieverplichting, vergroening van belastingen (ecotax), torenhoge grondprijsberekeningen, partijverboden, kneveling van klassieke vrijheden, stimulering van tweeverdienerschap, verplichting tot betaalde kinderopvang buitenshuis, afstraffing van huurders en bevoordeling van kopers, aanleg van krappe woningen en wijken, indoctrinatielessen op school, beloering van burgers, weeldebelasting op personenauto’s, torenhoge accijnzen en b.t.w.-tarieven, beperkingen inzake opbouw van pensioen, enzovoorts.
De overheid is een grotendeels vijandige, lasten-opleggende autoriteit geworden, die bovendien slechts volop belastend is voor de geregistreerde en grijpbare burgers die geen uitwegen ter beschikking staan. De rijke bovenlaag en de arme onderlaag worden nauwelijks geraakt. Rijken, ook criminelen, kunnen beschikken over dure advocaten. Het enige wat openstaat voor gewone burgers, is ingezonden brieven sturen, sputteren tegen dirigistisch wanbestuur, tegen de arrogantie van de macht, protesten gemakkelijk af te doen als afreageren en van geen belang; soms zonodig strafbaar te stellen: wat een minister zegt (70 - 80% is economisch asielant), mag een burger nog niet schrijven (Kollum). Er wordt met hen geen rekening gehouden omdat ze ongeorganiseerde kruimels zijn, stemvee.
De overheid heeft zoveel moeite met de haar toebedeelde beheersingstaken dat ze volledig doorschiet, met overberegeling en –bestraffing en het (laten) vragen van woekerprijzen voor bijna alles (denk eens aan de prijzen van wonen, vervoer en overheidsdiensten). Wie garandeert trouwens bij zo’n machtsconcentratie a technische en juridische middelen bij overheden en internationale organisaties voor de controle over burgers nog de private beschutting en de persoonlijke levenssfeer van die burgers?; de liberalen, die er voorheen de mond vol van hadden, oud en nieuw, horen we er niet meer over.

Democratische dictatuur gedijt door desinteresse en afwending

De besproken verenging van het politieke partijwezen, inclusief haar gedachtengoed, en de groeiende vraag aan de overheid naar beheersing van de wassende maatschappelijke processen en problemen door diezelfde partijpolitiek-bestuurde overheid die hiervoor verantwoordelijk blijft, hebben geleid tot een énerzijds op sociaal-economisch terrein onmachtige, maar ánderzijds zeer dwingend optredende politiek-bestuurlijke oligarchen-kaste, die zich desalniettemin formeel moet laten legitimeren middels verkiezingen; terecht kunnen we danook spreken van een ‘democratische dictatuur’, (niet slechts voor politieke ‘dwarsliggers’ zoals voorheen centrumdemocraten maar voor iedereen), een regiem dat met ware democratie bar weinig gemeen heeft. Zoals eerder vermeld gaat de bespreking van alle grote vraagstukken van deze tijd buiten de bevolking om; van het zestigerjaren-verlangen naar vormen van directere democratie via volksreferenda bij belangrijke onderwerpen is niets terug te vinden (misschien ook omdat veel voorlieden van destijds nu op het fluweel zitten en hun woord nu zelf wet is?).
Door de grote nadruk op consumptie, genots- en welvaartsverwerving onder de jonge generaties is de belangstelling en kennis omtrent politiek onder jongeren schrikbarend gering. Ze zien natuurlijk ook dat de zeggenschap van het politieke bestuur over de welvaartsverdeling navenant kleiner geworden is door de maatschappelijke expansie van het kapitalisme. Daar moet je zijn voor de echte beslissingen omtrent welvaart, geld en macht, Ze willen het zelfstandig ondernemerschap of een functie met carrière in het bedrijfsleven; zeer begrijpelijk gezien de groeiende verschillen, ook in aanzien en toekomst, tussen overheid en bedrijfsleven.
In tegenstelling tot de vroeger redelijk welwillende houding van de meeste bevolkingsgroepen tegenover de overheid, is van oudsher bij middenstand en kleine zelfstandigen het overheidsoptreden al weinig populair geweest; ze beschouwden de overheid per definitie als kaalplukker en wisten zich dus beter op de sociale wijzigingen en omslag naar kapitalistischer maatschappij voor te bereiden dan bijvoorbeeld de lagere en middenkaders bij overheid en grote bedrijven. Deze groepen zijn er min of meer ernstig door overvallen en trachten naar gelang hun omstandigheden te redden wat er voor hen te redden valt, maar balen van politiek.
De voelbare desinteresse van jongere generaties en de desillusie en apathie van de oudere generaties zijn fnuikend voor vernieuwing en resocialisatie van het politieke bedrijf in de samenleving, omdat het hiermee overgelaten wordt aan de achterkamertjes van de vergadercircuits en gaat gewoon door; het neemt ongelofelijk veel beslissingen op allerlei terreinen en nivoos en strekt zich uit tot veel meer details van het maatschappelijk gebeuren dan vroeger, zulks vanwege de wensen tot beheersbaarheid van de ontwikkelingen. De voeling van het politieke bestuur zelf met wat er leeft in de maatschappij, ook aan onvrede, is sterk aan het afnemen omdat de consultaties van maatschappelijke groepen, het ‘veld’ zich beperken tot de rond de politiek zwermende, meest van eendere belangen uitgaande lobby’s van bedrijfsleven en belangenorganisaties van verkokerde of verzuilde signatuur.
Ongeorganiseerden, buitenkerkelijken, ‘de gewone burger’, ook de geknede kerkelijken, degenen voorwie al die maatregelen bedacht worden en die de kosten moeten gaan opbrengen, worden niet gehoord in de circuits waar de besluiten vallen; hun belangen en wensen zijn irrelevant in de menings- en besluitvorming als ze al doordringen tot het behoorlijk elitaire wereldje van de beslissers. Doordat de werkelijkheidsbeleving en de rechtvaardigheidszin van burgers veraf ligt van de politiek met haar dirigistische motieven en dictaten, neemt de behoefte zich aan overheidslasten te onttrekken alleen maar toe. Zelfs wie politieke interesse hadden, voelen steeds grotere neiging zich af te wenden omdat het politieke bedrijf zo weinig strookt met hun werkelijke belangen en wensen, en de besluiten die genomen worden, meestal nadelig zijn voor de gewone burgerij. Het politiek vertoon en betoog zijn er nog hoofdzakelijk voor belangenorganisaties en het politieke bedrijf zelf.

Nederland als Amerikaanse proeftuin en toegangspoort tot Europa

In het begin van dit artikel is de repressie tegen ideëel filosofische beschouwingen aan de orde geweest die afwijken van en mogelijke belemmeringen zouden vormen voor het door Amerika en zijn westerse bondgenoten nagestreefde doel om van de gehele wereld een grote multiculturele, vrije markt te maken, zoveel mogelijk gestoeld op de Anglo-Amerikaanse economische principes van vrijhandel, privatisering en liberalisering. In Nederland is deze weg al onder de regeringen Lubbers ingeslagen vòòr het midden van de tachtiger jaren; ook Engeland (Thatcher) en Ierland begonnen er vroeg mee, in andere Europese landen gebeurde dit later of moet nog beginnen.
Feit is dat na de val van het IJzeren Gordijn de economische uitlevering van Midden Europa, de vorming van de Europese muntunie, de beslechting van conflicten op de Balkan in Zuidoost Europa, de imperialistische reactie erop vanuit Noordwest Europa, de twee-maten-politiek van het Internationale Oorlogstribunaal, de honorering van absurde financiële eisen van joodse pressiegroepen als het CJO geleid vanuit de VS door het Jewish World Congress (,is er niet een halve eeuw geleden financieel afgerekend?,) en nu de repressie tegen Oostenrijk even zovele tekenen zijn dat Europa speelbal is geworden van chanterende, etnische, plutocratische Amerikaanse krachten die streven naar wereldhegemonie, zeker naar dominantie over heel Europa.

De positie van Nederland was en is bij deze gebeurtenissen te typeren als pure vazalstaat, bruggehoofd op het Europese continent in dienst van Anglo-Amerikaanse belangen. Hier was de omslag van een sociale monoëtnische verzorgingsstaat waar sociale grondrechten in 1983 nog in de grondwet zijn opgenomen, naar een neoliberale multiculturele waarborgstaat (beter: vangnetstaat) het vroegst en venijnigst, Engeland uitgezonderd. Er is geen land in Europa dat naar oppervlakte zoveel immigranten heeft moeten opnemen, terwijl het reeds het dichtsbevolkt was. Maar alhier zijn de nationalen dan ook mede deswege al in 1984 bij Boekel uitgeschakeld. Binnenlands zorgen de bevolkingslast, de multicultuur, de kapitalistische eisen en de ermee gepaard gaande processen, zoals hiervoor al gesteld is, voor steeds meer problemen en vragen van beheersbaarheid. Dankzij de economische ‘groei’ is de betaalbaarheid, althans voor de overheid, op de korte termijn even niet meer aan de orde.
Nu mag dan opeens ene meneer Dittrich van D66 – altijd fervent voorstander geweest van immigratie – Nederland, op naar de 20 miljoen inwoners, overbevolkt vinden. Wat een morbide hypocriet!; of heeft hij die boodschap echt nooit gehoord, van Vierling of Janmaat bijvoorbeeld? Of wordt dit volk nu pas wakker, ruim twintig jaar, nee dertig jaar te laat; en wat is het niet gewaarschuwd?! Nederland heeft zich door het Nederlandse establishment met doelbewuste aansturing vanuit media, kerk en politiek laten misbruiken voor de invoering van de Amerikaanse levensstijl, denkwereld en maatschappij op Europese bodem; wie erachter zitten mag in nevelen gehuld blijven, maar het feit ligt er. Nederland als proeftuin; de breuk met de maatschappij van voorheen is groot, bepaaldelijk voorwie nog geloofden in de idealen en waarden van voorheen. Ter herinnering noemen we er enige: milieubescherming door minder productie en consumptie en meer hergebruik, bevolkingsdaling door geboorte- en immigratiebeperking, zuinigheid met de landschappelijke ruimte en met de natuurlijke omgeving, geen verkwisting, zuinigheid met grondstoffen, huizenbouw van duurzame, hoogwaardige materialen en architectuur, volkssoevereiniteit en saamhorigheid, zeggenschapsvergroting van burgers. Staande aan het begin van de nieuwe eeuw, moet gesteld worden dat de mensheid, in bijzonder het verantwoordelijke politieke bestuur met deze wensen niets, helemaal niets gedaan heeft anders dan lippendienst eraan bewijzen. Onder paarse en soortgelijke neoliberale regeringen hier en elders is, vanwege de uitlevering aan het Anglo-Amerikaanse kapitalisme, gedurende de laatste decennia onder democratische dictatuur het omgekeerde gebeurd.

De redactie

 

Terug naar hoofdblad

Terug naar Heemland 2000

 

Naar Heemland 17, Nederland’s zelfopheffing