HEEMLAND 15

 

INVOERING DER MULTICULTUUR


Hoe het zover heeft kunnen komen

De Nederlandse samenleving is multicultureel geworden. Op vele plaatsen zelfs dermate multicultureel, dat het de vraag is of men aldaar nog van een Nederlandse samenleving kan spreken. En of men nu voor- of tegenstander hiervan is, het is onmogelijk om dit feit te negeren.

In dit artikel wil ik niet de nadelen en gevaren van dit soort samenlevingen bespreken, maar wil ik me verdiepen in de vraag hoe het zover heeft kunnen komen. Want ik vermoed dat elke toekomstige historicus die in een verre toekomst een studie over Nederland aan het einde van de 20ste eeuw maakt, moeite zal hebben om de huidige ontwikkelingen te kunnen begrijpen.

Voorheen nooit gewild, nooit onderzocht en nooit gevraagd

Niemand heeft deze ontwikkeling namelijk gewild. Niemand heeft haar ook nagestreefd. Zo'n 25 jaar geleden was er geen enkele partij die een multicultureel Nederland nastreefde in haar program ma. Zo stelde de PvdA in de jaren '70 nog dat "noch de belangen van de vreemdelingen zelf noch die van de Nederlandse samenleving met hun komst zijn gediend." Het was ook de PvdA die voorstelde om een extra heffing op te leggen aan bedrijven voor elke buitenlandse werknemer die zij in dienst hadden. Standpunten, 20 jaar geleden heel normaal, nu waarschijnlijk voldoende voor een strafrechtelijke veroordeling wegens discriminatie. Een totale ommekeer van standpunten. Er is dan ook nooit bewust een beleid gevoerd om Nederland multicultureel te maken. Er is ook nooit een studie geweest welke bevolkingsgroepen Nederland dan wel zouden verrijken door hun komst, en welke niet. Nee, iedereen mocht komen. Er is ook nooit een analyse gemaakt welke bevolkings groepen vreedzaam met elkaar samen leven en welke niet. Nee, Serviërs en Albanezen, Koerden en Turken, iedereen mocht komen. Men verwacht blijkbaar dat immigranten, puur door het passeren van de Nederlandse grens al hun oude gewoonten laten varen en voorbeeldige burgers worden.

Kloof tussen politieke elite en burgerij

Het is dan ook een vreemde ontwikkeling die zich voltrekt. Net als in het sprookje van de keizer zonder kleren, kan iedereen zien dat de multiculturele samenleving geen goede zaak is. In enquêtes waarbij het Nederlandse publiek zich anoniem kan uiten, blijkt ook steevast dat 80 à 90 % van de Nederlandse bevolking tegenstander hiervan is. Toch dringen deze geluiden niet door tot de politieke elite. Blijkbaar is er iets fundamenteels mis in de Nederlandse democratische verhouding en. Hiervoor zijn verscheidene verklaringen aan te dragen.

Verantwoording steeds minder belangrijk voor de politieke elite

Allereerst kan men constateren dat de politiek geen afspiegeling meer vormt van het Nederlandse volk. Om welke partij het ook gaat, misschien met uitzondering van de SP, het kader van de partijen wordt gevormd door een elite van hoog opgeleide, goed verdienende tweeverdieners, lid van dezelfde sociale klasse. Men begrijpt elkaar, heeft dezelfde levenswijze, hetzelfde onderlig gende normenpatroon, ontmoet elkaar bij dezelfde gelegenheden, woont bij elkaar in de buurt. En daarmee is te verklaren dat vertegenwoordigers van hele verschillende partijen als VVD, PvdA of GroenLinks vaak beter met elkaar omgaan, dan met (delen van) hun eigen achterban. Daarmee is de natuurlijke binding met een groot gedeelte van Nederlandse volk verloren. Het geluid van de gewone man wordt niet meer gehoord. En zeker nu er geen stemplicht meer is, heeft men een groot gedeelte van de gewone Nederlanders electoraal afgeschreven. K. Lunshof in de millenniumuitgave van de Telegraaf omschrijft het zo: "Inmiddels is net als in de vorige eeuw de politiek in handen van een vrij kleine, homogene elite. De burgers laten de politiek voor wat het is.."

Subsidies vervangen belangen der gewone leden

Dit wordt nog versterkt door het feit dat de politieke partijen zichzelf subsidiëren met overheidsgeld en dus ook niet meer naar leden en sympatiserende burgers toe hoeven voor een financiële bijdrage. En bij een grote partij als de PvdA hoeft ook nauwelijks meer politieke verantwoording over het gevoerde beleid naar de leden toe afgelegd te worden. Het tegengestelde gebeurt: deze mogen zich laten 'voorlichten' in op te richten 'kenniscentra' van de partij. Teruglopende ledenaantallen en daarmee teruglopende inkomsten zijn telkens gecompenseerd door de subsidies aan de politieke partijen te verhogen. De VVD wil zelfs gesponsord worden op z'n Amerikaans door het bedrijfsleven en wil hiervoor de wetsregels laten wijzigen. En PvdA-minister Peper wil graag een districten stelsel, zogenaamd om de band kiezer gekozene te herstellen. De nog lagere opkomstcijfers bij zulke stelsels duiden daar niet op, maar je bent dan wel fijn van opkomende nieuwe bewegingen af en van vervelende kleine partijen (in Frankrijk verdween het Front National erdoor uit het parlement). Politiek-andersdenkenden staan ermee goeddeels buiten spel.

Elitaire eensgezindheid ondermeer uit vrees voor
uitstoting uit eigen milieu

Wat eveneens een vaststaand gegeven is, is het gebrek aan discussie over de immigratie en de eensgezindheid bij de elite over dit onderwerp. Het is niet zo, dat een minderheid deze discussie gewonnen heeft; nee, deze discussie over immigratie is nooit gevoerd. Vreemd, want het betreft één van de meest ingrijpende gebeurtenissen in onze moderne geschiedenis.

Eén van de verklaringen voor deze ongehoorde eensgezindheid moet men zoeken in de persoonlijke belangensfeer. En dan moet men niet denken aan "ouderwetse" belangen als geld of macht of zoiets. Alsof men in achterkamertjes van alles zit te bedisselen. Nee, het ligt veel eenvoudiger. Men moet denken aan meer alledaagse zaken als vriendenkring, sociale contacten en dergelijke. Laatst maakte ik daar nog een markant voorbeeld van mee. Ik sprak met een lid van een Amsterdamse (uiteraard linkse) actiegroep en ik sprak hem aan op het wangedrag van de allochtone Amsterdamse jeugd. Zijn antwoord was onthutsend. Hij was het in feite met me eens, maar zou dat nooit naar buiten brengen. Als hij dat zou doen, zo verzekerde hij me, zou hij er helemaal uit liggen. Zelfs de geringste twijfel aan zijn anti-racistische houding zou hem tot een volledige sociale outcast maken. Mijns inziens is dat een vaak onderschatte, maar wel heel belangrijke verklaring voor de (schijnbare) eensgezindheid over de multiculturele samenleving.

Sterke conformering door coöptatie van beroepselites

Een andere verklaring voor deze zaak, sterk verwant aan de vorige, is dat in veel beroepen een soort van coöptatiesysteem heerst. De zittende leden van een beroepsgroep kiezen de nieuwe leden uit. Een ideaal instrument om afwijkende geluiden buiten de deur te houden. En dit komt juist voor bij beroepen die grote invloed hebben op de discussie rondom de multiculturele samenleving. Nieuwe rechters worden geballoteerd door zittende rechters. Bekend is dat het bij de rechterlijke macht wemelt van aanhangers van D66. Selectie voor goede posities binnen overheid en bedrijfsleven geschiedt eigenlijk al via de studentencorpora door opneming in netwerken van 'old boys friends'. Denk bij recrutering vanuit de eigen stand ook aan de Rotary club, de Lions club en de Vrijmetselaarsloges.
Geruggesteund door een redactiestatuut dat hun 'onafhankelijkheid' garandeert, kiezen zittende journalisten nieuwe collega's uit. Dit blijkt bijvoorbeeld bij een opinieonderzoek onder journalisten: 80 % stemt links! Bij allerlei gesubsidieerde instellingen werkt het eender. Echt een ideaal middel om afwijkende meningen buiten de deur te houden. Een middel dat stellig conformisme in de hand werkt en elke correctie van buitenaf uitsluit.

De macht van de media, soms even doorbroken

Een derde opvallend punt is de allesoverheersende rol van de media. In dit informatietijdperk hebben zij een macht die moeilijk onderschat kan worden. Zij zijn het die mensen en bedrijven kunnen maken en breken. En in de confrontatie met andere krachten in de samenleving, zoals soms zelfs met multinationals, blijken de media vaak de machtigste te zijn. Een goed voorbeeld is de Brent Spar affaire, het boorplatform dat Shell wilde laten afzinken. Een door de media ondersteunde campagne van Greenpeace bracht Shell binnen de kortste keren op de knieën. En dat terwijl Greenpeace, zoals zij later zelf toegaf, het volledig bij het verkeerde eind had.
En de multiculturele beweging is verzekerd van een goede, haar altijd welgezinde pers. Zo weten haar woordvoerders elk tegengeluid onder het tapijt te vegen; zo hoeven zij ook de discussie niet aan te gaan. Ze kunnen volstaan met de tegenstanders zwart te maken wat alleen kan bij gebrek aan een werkelijk pluriforme pers.

De morele zelfingenomenheid bij progressieve christenen

Een vierde punt dat ik wil aanstippen, is het feit dat de pro-immigratiebeweging zichzelf ethisch zo superieur vindt. Dit vindt men met name in kerkelijke kringen. Gebruikmakend van oude teksten uit de Bijbel die het over "de vreemdeling in uw land" heeft, heeft men een sfeertje weten te scheppen waarin elk tegengeluid bij voorbaat verdacht of zelfs racistisch is. Pas als men vóór immigratie is, is men een "ware christen". Met die maatstaf vinden ze dat ze andere Nederlanders mogen verdelen in 'goed' of 'fout'. Zonder er zelf erg in te hebben, sluiten de progressieve christenen zich daarbij aan in een kerkelijke traditie van onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. Het wrange is dat deze progressieve christenen in de jaren '60 en '70 zo te hoop liepen tegen elk kerkelijk gezag; nu ontpoppen juist zij zich gebruikmakend van datzelfde gezag als onverdraagzamer dan degenen die ze eerste bestreden.

Segregatie en territoriale apartheid van de welgestelden

Een vijfde en laatste punt waardoor het zover heeft kunnen komen, is mijns inziens gelegen in de toenemende segregatie in Nederland. Hoogopgeleide mensen trekken weg uit de stad en gaan wo nen in lelieblanke ruimopgezette voorsteden en villadorpen, de gewone Nederlander achterlatend in de multiculturele ellende van de grote stad en zijn troosteloze uitbreidingen van flats, stapelbouw en (doorkijk-) eengezinswoningen.
Een voorbeeld hiervan is Paul Rosenmöller, fractievoorzitter van GroenLinks in de tweede kamer. Woonde hij eerst in het hartje van Rotterdam, bij het Heemraadsplein, enige tijd geleden is hij verhuisd naar één van de meest blanke plaatsjes in Nederland, Driebergen. Het zou me niets verbazen als hij kinderen in de schoolgaande leeftijd heeft, en niet wil dat deze op zwarte scholen terecht komen. Zelf gevrijwaard van allochtonen in zijn directe omgeving, is het bijzonder gemakkelijk om tolerant te zijn tegenover vreemdelingen. En dat is ook wat gebeurt. Uit onderzoeken blijkt dat overtuigde voorstanders pro immigratie veel meer te vinden zijn onder hoogopgeleiden dan onder laagopgeleiden. Femke Halsema noemt zelf haar "groenlinkse achterban redelijk gefortuneerd". Dat geeft tevens de hypocrisie aan van de pro-immigratiebeweging; Paul Rosenmöller, mw Halsema, de Graaf, Dittrich, Dijkstal, Melkert en Middel ervaren, als welgestelden levend in de segregatie, geen persoonlijke maatschappelijke pijn.

Het volksverzet toch niet helemaal gesmoord

Al met al kunnen we concluderen dat de pro-multiculturele krachten zeer sterk zijn. Toch hebben zij de gewone Nederlanders niet kunnen overtuigen. Keer op keer blijkt weer dat de mensen door de eenzijdige informatie heen prikken en in overgrote meerderheid hun twijfels houden. Kollum, Vught en Elst; steeds is er weer verzet. En in landen waar de repressie minder sterk is, zoals in Oostenrijk en België komt de nationalistische tegenbeweging goed op gang. Misschien moeten we ons daar aan vast houden, want voorlopig gaat de immigratie nog onverkort door, dit tot grote schade voor het Nederlandse land en volk.

 

Eduard den Hollander

 

terug naar hoofdbladzijde Heemland

naar Heemland 15, Nieuwe Amerikaanse wereldorde