HEEMLAND
'Tijdschrift voor nederlandse politiek'
Naar de hoofdbladzijde van Heemland
De Nationale Crisis I - door drs Alfred Vierling,
in Heemland no. 11, 1998
NATIONALE CRISIS deel I
Drs Alfred Vierling
Het lange stilzwijgen verbroken
Nu de centrumstroming door de verkiezingen voor de gemeenteraden en de Tweede Kamer in 1998 door de Nederlandse kiezer op een enkele zetel na naar huis is gestuurd, is er in de pers wat meer aandacht voor onderwerpen die voordien taboe waren zoals de volgende. Aandacht voor de knellende werking van recente jurisprudentie op het gebied van discriminatiebestrijding (Rosier proefschrift 1997), waardoor zelfs een politieke groepering zich niet meer mag uitlaten over de inrichting van de samenleving, aldus M. Fennema, aangehaald door Blokker (1998). Ontsporing van Marokkaanse jongeren (rellen in Amsterdam). De verbinding van bevrijdingsbewegingen en dier onderdrukkers met de heroïnehandel middels Turkse huisvaders in Nederland (Bovenkerk en Yesilgöz 1998). De bedreiging die uitgaat van de demografische opbouw in de Europa omringende islamitische landen, maar ook in bijvoorbeeld Kosovo (Huntington 1997). Aandacht voor het fundamentalisme van Milli Görüs (Braam en Ülgez 1997). En een recent aan de Tweede Kamer toegezonden BVD-rapport, waarblijkens "moslimorganisaties een hekel hebben aan de westerse samenleving en integratie in de weg staan". Kenmerkend voor de gesignaleerde problematiek is de reactie van de voorzitter van moskeeën in Nederland op de BVD, volgens wie "de BVD de weigering om te assimileren verwart met de onwil om te integreren. Wij investeren juist veel in (islamitisch/ av) onderwijs."
Het verzuilingsmodel
Hier raken we de quintessens van het minderhedenvraagstuk in Nederland. Anders dan in het omringende buitenland heeft men hier gemeend het aloude verzuilingsmodel, waarvolgens onderscheiden volksdelen in ons land in het verleden als groep werden geëmancipeerd, thans toe te passen op onder andere moslims. Deze 'imperia in imperio' (rijkjes in het rijk) zijn een ontoelaatbare aanslag op een nationale identiteit, een saamhorigheidsgevoel, dat onontbeerlijk is voor het functioneren van een samenleving. Slechts de bezetting door een vreemde mogendheid en de naoorlogse secularisering heeft een nieuwe godsdienstoorlog in Nederland voorkomen, zodat we nu baarlijk kunnen lachen over de moeilijkheden terzake van een oecumenisch Oranjehuwelijk, een familie die onze bevolking nochtans een oecumene met de islam door de strot wil duwen.
De liberalen (vrijzinnig christenen !), de sociaal-democraten (ook al niet ontkerstend) en de christen-democraten denken de nationale identiteit voldoende te kunnen waarborgen door het begrip 'natie' meer op het vlak van democratische en burgerschapsrechten te funderen, dan op dat van etnische of culturele overerving, vergelijk Wallace, professor aan de London School of Economics in het NRC-artikel "Op zoek naar een nieuw nationaal besef" (1998).
Burgerrechten voor wie ?
In ons land nestelen zich bevrijdingsbewegingen en religieuze fundamentalisten, die tot consternatie van nationale overheden en zelfs van enige islamitische landen (zie het BVD-rapport) hier hun acties voorbereiden en hier met heroïnehandel wapentuig verdienen. Maar onze staatkundigen menen deze mensen voldoende met ons te kunnen laten vereenzelvigen door burgerschapsrechten ! Welke eigenlijk ? Voor wie eigenlijk ? Nationalisten mogen in Nederland niet vergaderen, noch hun gedachtengoed uiten op straffe van verbod en celstraf. Milli Görüs mag wel met 40.000 man een militante bijeenkomst houden in de Arena, de Koerden mogen hun schaduwparlement houden, en de Albanezen mogen hier tegen Servië protesteren en wie wat van hun geboorte-explosie zegt, is 'racist'. Volgens het PvdA-rapport "Wisselwerking. Een visie op Interculturaliteit", geschreven door Van Thijn en Patijn, kan men "actief stimuleren dat mensen elkaars verscheidenheid leren begrijpen, aanvaarden en waarderen". Let op: elkaar beter leren kennen betekent hier verplicht beter waarderen ! Om dat af te dwingen wordt 'de ander' middels etnisch voorrangsbeleid voorgetrokken op maatschappelijke posities, iedere autochtone criticus met antidiscriminatie-geboden de mond gesnoerd en kwantitatief 'überfremdet' door een aanhoudend open gulle ontvangst voor nieuwkomers, het ruimhartig asielbeleid.
Volgens Wallace is het 'reactionaire nationalisme' een revanchistische reactie op de globalisering, waarvan immers iedereen die niet over de grenzen handelt, slachtoffer wordt in een toenemende economische tweedeling. Deze verdedigers van een open globalisering, kapitalisten én socialisten, gaan hier samen en miskennen de mogelijkheid, dat sommige culturele normen en waarden niet samengaan, zie ook Van der Zwan "Heeft het socialisme nog toekomst" in S&D (1996). Zij voeden daarmede de tendens dat de mensheid zich niet langer gelukkig voelend in haar eigenheid - zoals die soms cultureel, soms staatkundig tot uitdrukking komt, vervalt tot grenzenloos materialisme, hedonisme en sportocratie (sport als kapstok voor identiteit) als uitvluchten uit een ernstige identificatiecrisis.
De nationale stroming
Als gevolg van de verkiezingsnederlaag is binnen de nationale stroming hier en daar het besef doorgedrongen, dat deze niet alleen verklaard kan worden door externe factoren als de mediale en strafrechterlijke tegenwerking. Onbekwaam partijbestuur, het veelvoud van nationaalgezinde partijen dat aan de kiezer is aangeboden, funest nu juist voor de beeldvorming van een nationale beweging ! , en het gebrek aan een duidelijk uitgedragen ideologie zijn er tevens debet aan; zie artikel 'Partijpolitiek' in dit blad. Als antwoord op de hedendaagse problematiek zijn er binnen de nationaal gezinde stroming wel enige ideologisch verschillende accenten te vinden.
Er is een libertaire inbreng, die vooral oog heeft voor de financiële lastendruk ten gevolge van de migratie, er is een law-and-order benadering, een volksnationalistische en tenslotte een staatsnationalistische benadering. Je zou haast denken dat Nederlanders niet te verenigen zijn in één partij. Wie echter de partijliteratuur naast elkaar legt, wordt juist bevangen door de welhaast volstrekte eensgezindheid aangaande te nemen politieke maatregelen. De concretisering van de diverse ideologieën levert bijkans geen problemen op om te komen tot een gemeenschappelijk program van, zeg, tien punten.
De verschillen benadrukt
Laat ik nu toch eens inzoemen op de ideologische verschillen. Ten eerste worden deze gevoed door grote misverstanden over en weer; blijkbaar werkt de partite verkokering verblindend uit.
Met het staatsnationalisme (Vierling 1985) wordt geenszins gedoeld op een Jacobijnse traditie, maar op een gaullistische benadering, stoelend op een 'contrat social': een sterk centralistisch moreel gezag, dat een unificerend cultuurbeleid uitdraagt, samenvallend met een sterke uitvoerende macht, die evenwel periodiek door referenda naar huis kan worden gestuurd. Hierbij kan men denken aan het Rassemblement pour la République (RPR) in Frankrijk, waarvan de woordvoerders Balladur en Pasqua onlangs met een zeer strikt toelatingsbeleid en uitsluiting van buitenlanders uit de sociale zekerheid (la préférence nationale) een vergaande handreiking hebben gedaan aan Le Pen van het Front National. Het gaullisme staat een streng enkelzinnig assimilatiebeleid voor, iedere legale inwoner van een land moet er in beginsel de staatsburger van worden, maar pas nadat hij zich totaal met de nationale cultuur en de staatsrechtelijke structuur identificeert. Er is geen ruimte voor multiculturaliteit of dubbele nationaliteit. Cultuur en staatsburgerschap kunnen evenwel door ieder individu ongeacht etnische afkomst worden gedragen. Er is geen gevaar voor etnische zuiveringen, maar de staat stelt wel enge grenzen aan de organisatietitel van zijn burgers. Kemalisten (Turkije) gaan zover, dat elke organisatie op grond van godsdienst, etniciteit of sociale klasse wordt verboden of althans ondergeschikt wordt gemaakt aan de staat. De 'Diyanet', het staatsinstituut voor religieuze zaken, beheerst met een enorm budget alle moskeeën !
Met het volksnationalisme wordt volgens het beginselprogramma van de Volksnationalisten Nederland gedoeld op een 'organische' volkssamenleving, gekenmerkt door beweerdelijk eeuwenlang collectief onderbewuste, genetisch verankerde reactiepatronen. Deze 'organische' samenleving blijkt een 'standenmaatschapppij' op te leveren, een meritocratie, waarvan de daadwerkelijke ordening (bij ontstentenis van marktmechanisme ?/av) weliswaar op het subsidiariteitsbeginsel dient te berusten, maar wel zeer statisch is. Hoe voltrekt zich een opwaartse mobiliteit in een 'gildenmaatschappij' ? Bovendien houdt het volksnationalisme vast aan het 'eeuwenlang collectief onderbewuste' en is dus in wezen conservatief. Als een bevolking "eeuwenlang" in de ban is van bijvoorbeeld een theocratie zoals in Tibet, dan moet ze dat dus maar blijven ?
De 'law-and-order'-benadering van de OSL-Stichtingen met Stavast-hoofdredacteur Ego gaat uit van de maakbaarheid van de samenleving door juridisch repressieve middelen. 'Multae leges, mali mores' zeiden de Romeinen al. Als je veel wetten nodig hebt, is het met de zeden blijkbaar slecht gesteld. Ook bij overige nationale kringen zien we een neiging tot geloof in de heilzaamheid van hogere straffen (doodstraf !), een juridische aanpak van verslavingsproblemen, een veelwettelijkheid zonder 'glue of the nation'.
Tenslotte zien we bij de Janmaat-CD deze tendens merkwaardig genoeg gepaard gaan met een economisch libertarisme, een 'survival of the fittest'-ideologie, die deze partij sterk heeft vervreemd van haar achterban in de oude stadswijken, die dan ook vaak SP is gaan stemmen.
Krachten bij het ontstaan van de Nederlandse samenleving
Bovenstaande ideologieën waren niet de bouwstenen tot de vorming van de Nederlandse samenleving; dat zijn socialisme en liberalisme evenmin. De ontstaansgeschiedenis ervan wordt juist bepaald door een strijd tegen een centralistisch staatsgezag te weten de Spaanse Overheid, tegen een staatsdoctrine te weten het katholieke staatsgeloof, tegen een repressief strafrechtelijk instituut (inquisitie) en tegen volkseigen tradities zoals van christenbekeerders tegen germaanse mythologie. Wat overblijft is misschien de zorg over de afdracht van te veel belastingcenten: de tiende penning is inmiddels de zeventig-percentsheffing geworden, met allicht 100 miljard gulden voor de multicul op jaarbasis. Men leze hierover vooral het boek van Ernest Zahn (1989). De Nederlandse
samenleving berust op verzuiling, een godsdienstige, later ook politieke souvereiniteit in eigen kring, het eigen gelijk veiliggesteld en beschut tegen anderen. De enige te betalen prijs is die ander zijn eigen tent te gunnen. Interreligieus of intercultureel debat wordt zodoende ontgaan.
De Nederlandse samenleving werd niet gevormd uit een volk, een natie, en was nooit onderhorig aan een eigen 'Obrigkeit'. De overheid mocht slechts uitvoeren wat de stadsregenten en kooplieden, later de zuilbestuurders onderling overeenkwamen. Dit samenlevingsmodel werkt nu fataal uit, omdat de nieuwgekomen culturen de structuur ervan beleven als een interne zwakte van onze samenleving, die zich dan ook niet weert tegen vreemde invloeden.
Nieuwe politieke theorievorming ?
Het is duidelijk dat een nieuwe ideologische theorievorming nodig is met betrekking tot de nieuwe vraagstukken van onze tijd. Hoe om te gaan met een internationaal werkende maffia zoals de Turkse en de Russische ? Hoe ons te redden in een geglobaliseerde economie ? Men kan niet én tegen de euro zijn én tegelijkertijd tegen de globalisering zijn, want Europa heeft hiertegen de euro juist hard nodig. Hoe om te gaan met een jeugd, die 'rootless' is opgevoed en opgeleid zonder geschiedenis of talenkennis, maar wel drugs consumeert ? Hoe om te gaan met virtuele globale communicatie ? Hoe om te gaan met internationale grondstoffen en energiemarkten en milieuvernietiging ? Deze problemen kun je niet oplossen met een regionalisme dat alleen nog maar bestaat in de hoofden van bestuurlijke theoretici.
drs Alfred Vierling
Terug naar het begin
Naar Nationale Crisis, deel II
Wilt U reageren? U kunt Heemland een e-postbericht sturen:
e-post:
heemland@heemland.nl
Bladzijde samengesteld op 28 september 1999