HEEMLAND
26
DONSELARITIS GRAVIS GRAVIS
De nieuwe "Monitor Racisme en
Extreem Rechts" (2002, 5de rapportage) is uitgebracht door J. van Donselaar en Peter R. Rodrigues. Was dit nu maar een propagandaboekje van de Anne Frank-stichting,
dan had ik eraan geen aandacht besteed. Maar het is mede uitgebracht door de
Universiteit Leiden en met steun van de Directie Integratie en Coördinatie
Minderhedenbeleid van het Ministerie van Justitie. Is het nu omdat ik zelf aan
die universiteit ben afgestudeerd of zelf secretaris van een interdepartementale
commissie minderhedenbeleid ben geweest, dat dit geschrift mijn belangstelling
wekt ? Nee, het is omdat de Binnenlandse Veiligheids Dienst, thans omgedoopt tot
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), in haar jaarverslag laat
weten onderzoeksgegevens betreffende aard en omvang van racistisch en
extreemrechts geweld te hebben verstrekt aan de Universiteit Leiden en de Anne
Frank-stichting. Dit doet vermoeden, dat deze genoemde heren de analyses
schrijven voor de Nederlandse veiligheidsdienst.
Jaap van Donselaar is auteur
van “Fout na de oorlog, fascistische en
racistische organisaties in Nederland. 1950-1990”, waarin hij van
politici uit de centrumstroming (CP,CD) uitgebreide persoonsbeschrijvingen
geeft, zonder overigens ooit de betrokken personen zelf te hebben ondervraagd.
Zelf heb ik eens Van Donselaar opgezocht op de universiteit en bezwaar gemaakt
tegen deze handelswijze en de indeling van de mensheid in 'goede' en slechte’
mensen à la de Jong, de destijds naar London gevluchte joodse historicus, later
aangesteld als officiëel geschiedschrijver van de gebeurtenissen in Nederland
gedurende de oorlogsjaren. “Ja, dat is
mijn mening niet, dat is de mening van de Nederlandse pers”, sputterde
Jaap van Donselaar mij toen tegen. Inderdaad, zijn proefschrift stoelt slechts op
klakkeloos voor waar aangenomen, niet verder geverifiëerde krantenartikelen.
De gevolgen van de pennevruchten van deze broodschrijver zijn voor meerdere personen en organisaties waaronder ondergetekende fataal gebleken: Een eeuwigdurend op schrift gesteld ‘Berufsverbot’ om als leraar te functioneren, een totale onmogelijkheid om bij de overheid, semi-overheid, grote bedrijven of zelfs ook maar bij de dierenbescherming aan de slag te kunnen gaan.
Zijn kornuit Rodrigues is de
sturende voorzitter van de door de Leidsche ad-hoc-hoogleraar, de zionist Ed van
Thijn (tevens voormalig burgemeester van Amsterdam en oud-minister van
Binnenlandse Zaken) ingestelde Commissie voor de Gelijke Behandeling, wier
oordeel als doorslaggevend geldt bij de rechterlijke macht inzake
discriminatiezaken. Op een door mij op 28 oktober 1994 bijgewoonde studiedag
van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten bleek bij zijn
bespreking van de Algemene Wet Gelijke Behandeling een verbreding van de gronden
voor discriminatie, die - in vergelijking met de bepalingen van de
VN-Conventie ter Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie, en de
interpretatie door dier gelijknamige commissie, alsmede die van het Europese Hof
van de Mensenrechten - doet denken aan het misbruik van de term 'anti-revolutionair'
uit het sovjet-strafrecht: Onder een dergelijk elastisch caoutchoucartikel valt
alles wat de overheid niet bevalt.
Beperken wij ons thans tot de
bespreking van voornoemde 'monitor'. Aanleiding is dat het blad 'Heemland' erin
wordt besproken. Het is hiermede dus “van besproken gedrag''
en daar zal het de heren wel om te doen zijn. Het zal in
veiligheidskringen wel worden beschouwd als de spreekbuis van een nieuwe door de
BVD/AIVD uitgevonden mensensoort: 'Burgerlijk Extreem-Rechts' . (BVD-jaarverslag
2001). Donselaar geeft het blad maar alvast een zelfverzonnen titel: 'Nationalistisch
Tijdschrift Heemland',
de cursivering is van Van Donselaar. De hoofdredacteur heet te zijn M.
Giessen. Is de abusievelijke dubbel ‘ss’ een teken van des onderzoekers
gemakzucht ? De hoofdredacteur wordt het etiket
opgeplakt van 'veteraan in het Nederlandse rechts-extremisme van de jaren
tachtig en negentig' wat ook zou gelden voor enkele anderen 'die we op de site
aantreffen'. Nou, dat is dan al een
verbetering, want in zijn voornoemde boek deed Van Donselaar verbeten pogingen
om de centrumstroming racisme en zelfs fascisme te verwijten.
De reden
van deze verzachting met terugwerkende kracht is gelegen in het feit, dat in
2002 het fortuynisme opgeld deed. Eerdere pogingen om ook Fortuyn voormelde
kwalificaties aan te plakken stuitten op de massale electorale aanhang. En ja,
dan moet een broodschrijver om, dat doen de heren dan ook. Maar om de
tour-de-force niet al te heet op te dienen, schrijven zij dat sommige uitspraken
van Fortuyn waarschijnlijk voor strafvervolging in aanmerking zouden zijn
gekomen, maar dat kon nu niet worden vastgesteld doordat
hij vroegtijdig werd vermoord.
Van
Donselaar schrijft dan ook, dat Heemland de carrière van Fortuyn met
belangstelling en instemming heeft gevolgd. Dit getuigt overigens van een zeer
oppervlakkige kennisneming van de relevante Heemland-artikelen. Maar, kijk nou
eens, Donselaar merkt iets voor hem heel verrassends op: een nuancering bij
Fortuyn's koude oorlog tegen de islam: “Fortuyn's
uitspraken over de cultuur van de islam als geheel zijn naar onze mening wel wat
al te generaliserend en ridiculiserend geweest .” Ja, daar heeft Donselaar
niet van terug, het past niet in het plaatje van een rechts-extreem schreeuwpamflet.
Je hoort hem verstomd staan, en hij vervolgt dan ook zonder commentaar:
Heemland
heeft het verlies van paars met vreugde begroet en schreef naar aanleiding van
de dood van Fortuyn, dat de redactie in rouw gedompeld laat weten Fortuyn te
hebben gekend als "iemand die ronduit voor zijn standpunten uitkwam en
voorvechter was van het vrije woord." “We
kunnen deze moord niet anders zien dan als het voorlopige sluitstuk van een
jarenlange haatcampagne door de gevestigde politiek, vooral
gepraktiseerd door zogenaamde politiek-correcte lieden van linkse huize, tegen
de opvattingen van nationaalgezinde 'oorspronkelijke' Nederlanders” (Heemland, 6 mei 2002).
Deze
passage is dus overduidelijk juist gericht tegen lieden zoals Van Donselaar. Wat
doet hij daar nu mee in zijn monitor ? Hoe verhoudt zich deze klacht met de
kenmerken van fascisme zoals de demonisering en de sterke behoefte aan
zondebokken (zie het boekje “Oud en
Nieuw Fascisme”, Anne Frank Stichting) ?
Jaap
van Donselaar moet nu dus op zoek naar onderscheid tussen enerzijds Fortuyn die
behoudens enige vervolgbare uitspraken toch over het algemeen aan de 'goede'
kant van na de oorlog staat en het verderfelijke, in zijn eerdere publicaties
vermaledijde gedachtengoed van de centrumstroming: fout na de oorlog.
Belangrijkste onderscheid dat Van Donselaar vindt, is dat Fortuyn zich zeer
welwillend opstelde tegenover Israël. De Anne Frank Stichting, het CIDI
(Centrum voor Informatie en Documentatie Israël), ze kijken allemaal over de
schouder van Van Donselaar mee, want ze zitten samen met de Landelijke
Vereniging van Anti-Discriminatie Bureau's (de denkpolitie LVADB), Meldpunt Discriminatie Internet, Kafka, Universiteit Leiden,
KNVB en AFS met elkaar verbonden in het Landelijk Expertise Centrum
Discriminatiezaken van het Openbaar Ministerie (LECD). Ja, en dat levert dus de
BVD/AIVD-rapportage aan..
Ook vond Fortuyn weliswaar dat geen islamiet er meer in mocht: hij was tegen de massale secundaire gezinshereniging. Maar anderzijds mocht van hem niemand die hier legaal is, worden teruggestuurd. 'Het zijn onze rotjongetjes'. 58% van de Fortuyn-aanhang was het met hem eens, dat Janmaat 'op een aantal punten gelijk had'. Laten we dus even kijken wat die CD-standpunten waren in de door mij geredigeerde nota 'Centrumdemocratisch Beleid ter Bescherming van het Nederlands Staatsburgerschap' uit 1985. Met de punten 1) restrictief toelatingsbeleid tot tijdelijke vestiging, 2) staatsburgerschap voor geässimileerden met langdurige vestiging, 3) assimilatiebeleid voor alloculturele staatsburgers (inburgeringscursussen !), 5) uitwetting en persona-non-grata-verklaring van criminele vreemdelingen (niet-Nederlandse paspoorthouders) is thans iedereen gelukkig.
Bij punt 4), remigratiebeleid
voor leden van alloculturele groepen, ligt wel een verschil met Fortuyn. Hij
wilde er niet meer van weten en dacht via een deltaplan voor de minderheden op
kapitalistische wijze hun economische ontplooiing te kunnen garanderen. De
remigratieprojecten die nog in voornoemde nota staan uitgewerkt, behelsten
overigens geen gedwongen terugkeer, maar eraan lag wel een sterk faciliterende
voorstel van gedeeltelijke compensatie van reeds betaalde premies en van directe
uitbetaling van sociale rechten van migratiearbeiders ten grondslag bij
blijvende hervestiging in het herkomstland, in eerste schets uitgedacht door drs.
M. Giesen, thans hoofdredacteur van Heemland.
Om bij dit remigratiepunt nu een ideologisch onderscheid te trekken getuigt van
de onmogelijkheid van Van Donselaar c.s. in te zien, dat niet alleen in een
tijdspanne van twintig jaar de maatschappelijke problematiek verhevigt en aldus
de inzichten en opvattingen van het electoraat veranderen (Fortuyn kwam 20 jaar
na ons), zelfs die van de gevestigde politiek, zie de postfortuynse
verkiezingsprogramma's, maar natuurlijk ook de opvattingen van degenen op wie
Van Donselaar nog steeds ten onrechte het etiket extreem-rechts plakt, een
begrip waarvan hijzelf na een bladzijdenlang verhaal toegeeft in de verste verte
niet te kunnen definiëren wat het betekent.
Hij haalt wel Friedrich Nietzsche aan: “Alle Begriffe, in denen sich ein ganzes Prozesz semiotisch zusammenfaszt, entziehen sich der Definition; definierbar ist nur das, was keine Geschichte hat”. Maar Van Donselaar trekt zich vervolgens doodleuk niets aan van deze chique definitie bij zijn nadere definiëring van ‘rechts-extremisme’: Het etiket ‘fout na de oorlog’ is een aanduiding van tijdsverloop en impliceert een procesgang. Als je procesbenoemingen zoals communisme, fascisme, kapitalisme niet in een definitie kunt vatten, omdat ontstaansgronden, functies, voornemens en resultaten onderscheiden uitgangspunten van een definitie zijn, dan moet je ook geen eeuwigdurende eigenschap aan een proces toekennen, zoals ‘fout na de oorlog’, dus tot sintjuttemis. Misschien wordt wat nu extreem lijkt, later wel als adequate reactie op een achteraf ongewenste ontwikkeling gezien.
Van
Donselaar's argument van zijn 'sociale genealogie', de opvolging van hetzelfde
gedachtengoed in steeds weer andere partijorganisaties vervalt daarmee. Dan is
er ook nog de tegenvaller, dat de BVD/AIVD in zijn jaarverslagen schrijft, dat
ér geen regie of planning van misdrijven met een racistisch motief vanuit
extreem-rechtse organisaties is waargenomen'. (BVD-jaarrapport 2002). Ja, dan
moet Van Donselaar dus wat uitwijken naar vagere onderscheidingen, wat gaan
sputteren over backstage- en frontstage-tactieken en - nog
minder overtuigend – uitwijden over een magneetfunctie en personele
kruisbestuiving. In een land waar nog niet 1 % van de mensen lid is van een
politieke partij, kan men toch niemand verwijten dat mensen uit andere
‘verwante groepen worden aangezogen’, zou dat bij voorbeeld bij de
socialisten en groenlinksers dan ook niet zo zijn ?
Janmaat en Heemland hebben zich nooit eenzijdig uitgelaten over het Israël-Palestina-conflict. Maar hier moet wel gesteld worden, dat de Monitor niet objectief te werk gaat. Voormeld conflict heeft natuurlijk zijn uitwerking op immigratieland Nederland. Door de sterke vertegenwoordiging van CIDI van de LECD in vermeldt de Monitor joden en joodse instellingen nooit als Urheber van geweld of uitlokking tot geweld door ondersteuning van bij voorbeeld het fascistoïde Sharon-regiem, maar alleen als slachtoffer, sc. van geweldplegingen door moslimjongeren. Het is zowat de eerste keer dat de Monitor gewag maakt van inter-allochtoon geweld, ook tussen Antillianen en andere allochtonen, hetgeen de Anne Frank Stichting altijd heeft verdoezeld. Alleen de blanke Europeaan kon discrimineren.
Ook nu wordt de wereld
ingedeeld in goeierds en slechteriken. Marokkanen worden aan de dancing
geweigerd en dus gediscrimineerd. Verzwegen wordt, dat zij alleen Europese
vrouwen lastig vallen maar hun zusjes thuis laten, of ze behoofddoekt de straat
op laten gaan onder hun 'bescherming': Wie dan nog naar ze kijkt, wordt
afgetuigd. Die hoofddoek moet dus nu door Europeanen geaccepteerd worden,
weigering is een discriminatiegrond. Dat hebben de beide Amsterdamse bestuurders
van joodse origine, burgemeester Cohen en wethouder Oudkerk weer handig gedaan
door een paar meisjes een gezichtsluier te laten dragen en die dan als extreem
religieus kenteken te verbieden, in tegenstelling tot de hoofddoek. Maar wie een
hoofddoek draagt, zegt daarmee ook dat iedere man een potentiële aanrander is
en zorgt voor een onpersoonlijk straatbeeld.
Het wordt er niet gezelliger van. De verwijzing is: wij hebben het ware geloof
en jullie zijn kaffers. Dat is wat het betekent. Maar Van Donselaar c.s. doen er hier het zwijgen toe. Wie
echter als vrouw zit te zonnen en door Marokkaantjes als hoer wordt uitgemaakt,
die heeft zelf onvoldoende rekening gehouden met de multiculturele samenleving.
Alleen als moslims joden bespotten, dan is er de Anne Frank-stichting.
Al
in mijn genoemde nota van 1985 betwijfel ik of de Anne Frank-stichting als
joods-verbonden organisatie in het geïslamiseerde Nederland nog wel kan
functioneren als objectieve monitor, quod non. Toen
Joke Kniesmeyer, medewerkster van de AFS de 'autonomen' vanuit de
Brabanthallen met kettingen en fosforbommen naar de landelijke CP-vergadering te
Boekel stuurde in 1984, toen werd duidelijk, dat de AFS in staat was tot
methoden die zij in hun propaganda verweten aan hun slachtoffers. Van Donselaar
c.s. verzwijgt stelselmatig deze vorm van intimidatie en geweld.
Dezelfde
Anne Frank Stichting kwam in 1984 uit met een boekje “25 vooroordelen tegen buitenlanders”. Ik heb er toen een reactie
“25 oordelen over buitenlanders”
op geschreven. Zij schreven toen, dat maar 1 % van de bevolking
buitenlander was. Thans is welhaast meer dan de helft van de grootstedelijke
bevolking allochtoon en daarvan is het grootste deel moslim.
Met
het Nietzsche-citaat in het hoofd gaat het niet aan om mensen die met een voor
die tijd zeer vooruitziende blik de grootstedelijke multiculturele problematiek
hebben voorzien en hebben willen voorkomen, 25 jaar lang te oormerken met een
onfris etiket, waarvan men zelf de betekenis niet kan definiëren !
Deze term wordt bovendien volkomen onterecht geplakt op mensen uit de
centrumstroming, zoals aangegeven is in dagbladartikelen van deskundigen: “Is
extreem-rechts wel eigenlijk zo rechts ?” door prof. M. Fennema
(Volkskrant, 20 februari 1993), en “Rechts-extremisme
valt niet samen met racisme'' door
dr. J. van Holsteyn, (Volkskrant, 27 februari 1993). Ook van andere uitvoerige
objectieve studies neemt Van Donselaar geen kennis, zoals “Het
groene gedachtengoed van de Centrumstroming” door drs. M. Schikhof
met supervisor dr. J. van Holsteyn, Universiteit Leiden, of ook “Multiculturele
Samenleving, begripsvorming bij politieke partijen” door Van 't Hof, onder
supervisie van dr. H. Beunders, Erasmus Universiteit; beide studies uit eind
jaren negentig. In Heemland kan men talloze artikelen vinden die getuigen van de
verdere ontwikkeling van het gedachtengoed van degenen die broodschrijver Jaap
van Donselaar c.s. zo nodig meent te mogen afschilderen als verstarde veteranen,
zondebokken, die hij zo hard nodig heeft voor de continue subsidiëring van zijn
onwetenschappelijke schimmenwereld.
Tenslotte wil ik een
persoonlijke noot aanbrengen. De schrijvers van Heemland worden als
extreem-rechts en derhalve als xenophoob geëtiketteerd. Ik vind dit absurd. Ik
heb frans, duits, engels, grieks en zelfs chinees geleerd, ik heb een aziaat
helpen naturaliseren. Maar als je zoals ik niet alle vreemde culturen waarderen
kan - na 17 jaar leven onder
moslims uit Turkije en Marokko ben ik van hen zeker niet gecharmeerd geraakt -,
dan wordt je maar even als xenophobe figuur weggezet. Over generalisaties en
vooroordelen gesproken !
terug naar Heemland Hoofdbladzijde
naar Heemland 26, Beschouwingen